Horizon in beeld door Bas Nawijn

HORIZON IN BEELD

7 mei 2019.

Johanna legde haar beide handen op mijn borst en schudde nee.

Ik lag achterover in de tandartsstoel en zij had net een blik geworpen op een verdikking van mijn tong.

Ik probeerde nog : komt het niet door dat scherpe randje aan die achterste kies maar ze bleef nee-schudden.

Ze belde prompt de kaakchirurg en overmorgen kan die mij al zien.

Rook je was vervolgens de standaardvraag.

Op mijn ja kreeg ik gewoonlijk een vermanend woord, nu slechts een oh, dat is dan zo.

Ze polijstte nog wel die kies , wil me over een half jaar terugzien en nam met diezelfde twee handen, die eerst op mijn borst hadden gelegen, afscheid.

Toen ik in de auto stapte zocht ik een sigaret maar die lagen thuis.

Een pepermunt dus, zal Johanna goed gedaan hebben !

Het wonderlijke was dat ik niet geschrokken was.

Al enkele maanden voelde ik een ongerechtigheid aan mijn tong.

Bijna een jaar geleden had de mondhygiëniste er al iets van gezegd.

Dat ik er eens naar moest laten kijken.

Maar ik had het recente beeld van mijn medepatiënt Jan de Wit uit het UMC in 2012 voor ogen.

En van mijn achterbuurman Eelke , drie jaar terug.

En ik had heel onlangs nog de verhalen gehoord en gelezen van twee anderen met ditzelfde euvel.

Maanden kostbare tijd werden verdaan aan behandelingen en operaties, soms zelfs experimenteel, maar geen genezing.

In mijn gedachten speelde het wel, al maanden.

Volledig tegen mijn natuur in dacht ik dagelijks aan de horizon die in beeld komt.

De horizon waarachter ikzelf ooit zal verdwijnen.

Rationeel gezien heb ik daar geen enkele moeite mee.

Religieus ligt het volledig open ; beelden die ik ervan heb zijn pure fantasie maar wel leuk.

Maar gevoelsmatig wil ik er nog helemaal niet aan.

Ik had er minstens tot aan het eind voor Agnes en Marijke willen zijn.

De kinderen vaarwel te moeten zeggen lijkt me zwaar maar die redden zich wel.

En – om met Carel ter Linden te spreken – ik zal mezelf enorm missen.

Dus mag die horizon nog ver weg blijven.

Ik zal het zien.

13 mei 2019.

De kaakchirurg behoort alweer tot het verleden.

Hij wist niet hoe snel hij me naar het UMC moest krijgen.

Dat zal a.s. woensdag zijn.

Zondag hadden we een heel kostbaar samenzijn met de kinderen, enkele kleinkinderen en Agnes en Marijke.

Niet te veel woorden gelukkig maar allemaal sprekende ogen.

Eén dieper gesprek met Harold die mee namens Lidy  aanbood de mogelijkheid te willen onderzoeken om bij hen op het terrein te komen wonen.

Binnen twee maanden zou hij een onderkomen kunnen laten neerzetten.

Zo hartverwarmend lief.

Ook de belofte dat zij allemaal Agnes en Marijke in de armen zullen sluiten.

Ik denk dat we qua wonen daar  niet op het aanbod zullen ingaan.

Als het misgaat met mij wil Agnes dat hier op ons plekje tot een eind brengen.

Ze zei het met grote tranen in haar ogen.

Met Marijke reed ik vanmiddag een ritje door de vertrouwde polder.

Zagen natuurbeelden die herinneringen opriepen.

Toen ik weer thuiskwam was Mieke er met Agnes, samen gegeten maar door al het gepraat van de hele dag waren mijn stem en ik echt op.

Lekker geslapen en nu is het nacht.

Overmorgen het UMC, dat hangt om me heen.

Daar wacht de bevestiging van wat ik eigenlijk al weet.

Hoe wen ik aan het idee van mijn dood ?

En hoe zal de weg daarnaar toe zijn ?

 

27 mei 2019

Van alles achter de rug.

De grootste klap was toch wel dat het geplande trouwfeest van kleindochter Kim met Aad in Spanje vreselijk misliep.

Ze had met zo’n kleine 50 gasten in Malaga een enorm festijn gepland, de

meeste gasten waren een dag tevoren al aanwezig, toen het noodlot toesloeg.

Eén van de getuigen, goede vriendin van de bruidegom, viel dood neer.

Een vrouw van nog maar 54 jaar.

Toen ik dat bericht hoorde viel mijn eigen sores helemaal weg.

Ik had net op die dag de uitslag gekregen van de biopsie : weer  plaveiselcelcarcinoom en mij werd een operatie in het vooruitzicht gesteld die ingrijpender zou zijn dan 7 jaar geleden.

Reconstructie van de tong middels transplantaties en herstel van de kaak met kunststof.

Dat was mijn schrikbeeld na het zien van mijn medepatiënt Jan de Wit , met wie ik 2012 in het UMC lag.

Hij stierf ruim twee jaar geleden na eindeloze martelingen en verminkingen.

Dat wil ik op die manier niet meemaken.

Ik heb dus besloten mij niet te laten opereren en rustig af te wachten wat er gaat gebeuren.

Evenzogoed werd ik tóch op het spoor van vervolgonderzoeken gezet :

bloedprikken, longfoto, gezichtsfoto en of ik maar terug wil komen voor een MRI-scan, naald in een lymfklier, gesprek met anesthesist en diëtist.

Met als doel : het stadiëren van mijn kanker.

Dat was voor mij een nieuw woord maar de betekenis is duidelijk.

En dan ?

Dan zal het team mij die operatie voorstellen !

Ga ik dus allemaal niet doen en ik stop met die vervolgonderzoeken.

Toen ik thuiskwam en Agnes en ik elkaar in de ogen keken was dat genoeg.

Ik heb meteen voorgesteld een lang weekend naar Texel te gaan.

Dat gaat komende zondag gebeuren.

Gisteren was de verjaardag van Karin.

Iedereen wist ervan, ook van mijn besluit.

Maar de meesten zaten ook nog met het trauma uit Spanje.

Knap hoe  we dan toch met ons allen geestelijk de mouwen konden opstropen en genieten van het bij elkaar zijn.

Natuurlijk hangt er een grauwsluier om me heen maar je zou ervan staan te kijken hoeveel zonnestralen daar nog doorheen breken.

Ben ik bang ?

Vast wel, maar dat zit dan nog diep op de bodem van mijn ziel.

En daar zit gelukkig meer, dus vechten ze het daar maar even uit.

Wat dat “meer “ is ?

Heel grote dankbaarheid voor een prachtig leven, voor mensen van wie ik houd  en die van mij houden, voor een verrukkelijk verstand, voor nuchterheid en verbeelding.

Hierop kom ik zeker nog terug.

 

28 mei 2019

 

Afgelopen nacht had ik de volgende mailwisseling met mijn nicht Esther, dochter van broer Evert en Wiets :

 

Onderwerp: RE: Geschrokken

 

Dag lieve oom van mij, 

 

Hoe was de verjaardag van Karin?

Nog van harte gefeliciteerd met die lieve dochter.

Is zo'n dag nu ook extra beladen met de        " wetenschap" dat dit haar laatste verjaardag is die je mee zal maken of kun je het zo denken ook uitschakelen als je probeert van dag tot dag te leven?

Geloof jij in een hemel oid? Ik vind de horizon vaak prachtig...

Kun je steun of troost ervaren door je geloof?

Hoe is het met Agnes? Kunnen jullie samen goed over deze dingen praten?

Wat een vragen hè......ik kom gauw een keer langs, lukt het praten wel goed?

Ik denk aan jullie hoor!

 

Heb je mijn mailtje wel gelezen waarin staat hoe het met Jaap gaat en het feestje van Wietske dus niet door gaat op 16 juni .

 

Goede week gewenst,

Liefs Esther

 

Dag lief nichie van me.

Dank je voor je inlevende mail.

Ik kan me je vragen zo voorstellen.

Weet dat het gesprek met Agnes, Marijke en de kinderen helemaal openligt.

Gelukkig functioneer ik nog gewoon en heb ik geen pijn.

Het is helemaal afwachten wat er gaat gebeuren maar ik ben daar rustig over.

Ik schreef net de volgende zinnen aan een oud-collega en vriend van vroeger.

Ik neem ze over omdat ik het op dit moment moeilijk opnieuw kan

verwoorden :

 

“Je vroeg hoe het is als het om het "echie " gaat.

Weet je, het leven is voor mij het echte.

Daarin mocht ik mezelf helemaal kwijt en wat geniet ik er enorm van.

Nu nog intenser , nu het besef van "befristete Zeit " hard doordringt.

Zolang ik geen pijn heb is elke dag een feestdag.

Hoe het zal zijn als de pijn komt zie ik dan wel.

Ik hoop op mijn sterke geestvermogen en goeie medicijnen.

Het sterven zal me het meest zeer doen vanwege het afscheid van wie ik liefheb, van het leven  zelf waarover ik me echt dagelijks verheug.

En na dat sterven verwacht ik niets meer dan een zalig niets.

Al zal ik er voordien al mijn hemelse verbeelding op loslaten.

Mogelijk vereenvoudigt dat de laatste stappen. “

 

Met die laatste zinnen  antwoord ik ook op jouw vragen.

Dat beeld van die horizon biedt mijzelf ook veel.

Ik pikte het op uit het laatste tv. interview met mijn grote leermeester prof.Kuitert.

Hij was in de negentig en voelde zich steeds meer alleen.

Zag zichzelf loskomen van de bosrand, de weilanden door, steeds kleiner en eenzamer

en op een gegeven moment verdwijnen achter de horizon.

Ik was een van de mensen die hem hebben nagekeken (al zijn boeken gelezen, tot de laatste toe, over de dood).

Het is gevoelsmatig net als met de ondergaande zon : die zie je niet alleen met de ogen verdwijnen maar met je hele bestaan.

Het geeft weemoed maar ook enorme dankbaarheid dat hij geschenen heeft.

Dan komt een nieuwe dag en mogen andere mensen en gedachten je zonnetje zijn (licht op ons pad zeiden onze voorouders).

 

Voorlopig ben ik er nog.

Zondag gaan Agnes en ik naar Texel tot woensdag.

Reken erop dat ik dat eiland nóg intenser tot me zal nemen dan alle keren tevoren.

Goed om elkaar daarna een keer te zien.

Lieve kus voor jou en hartelijke groet aan je mannen.

Bas.

 

PS Ja, je bericht over Jaap heb ik gelezen.

Wat intriest.

Is er herstel mogelijk ?

Wil je hen namens warm groeten ?

Geef mij t.z.t. hun mailadres even want mijn pc is gecrasht en ik ben veel adressen kwijt.

 

Zaterdag 8 Juni

Aan Jan van Veen schreef ik gisteren het volgende :

> Ja, ons Pinksteren is drastisch veranderd.

> Ik vond het vroeger het leukste kerkelijke feest om op te preken.

> Geen koor en andere toeters en bellen maar geestelijk de ramen en deuren open.

> Nu inderdaad als een ver-van-mijn-bed show.

> Met de kerk heb ik echt niks meer.

> En geloof , ach, vertrouwen is toch een duizendmaal beter woord.

> Het hoeft voor mij niet eens op een vingernagel want het is een  basishouding.

> Die is bij mij  (nog ?)  ongeschonden.

> Met (soms duivels, soms vroom) plezier luister ik via YouTube naar alle oudjes van vroeger.

> Op manische momenten brul ik ze mee, oude berijming en niet ritmisch.

> Heerlijk.

> Tegelijk lees ik met instemming de Stoïcijnse en Franse  filosofen,

> vooral als ze zo heerlijk nuchter over dood en leven nadenken.

> De door veel godsdiensten aangeleverde angstvisioenen spelen voor mij geen enkele rol.

> Ook niet toen ik nog als pastor functioneerde en aan sterfbedden zat.

> Warme nuchterheid hielp meer  bij het overgaan van de grens.

> Ik denk wel dat ik veel troost zal ontlenen aan mijn verbeelding en fantasie.

> Niks leuker dan een hemel te bedenken die niet bestaat !

> Jan, wij hebben nog contact.

> Toch een geestrijk Pinksterfeest toegewenst.

> Wie weet komt er een Parakleet.

> Goede groet, Bas.

 

Het denken ging na deze woorden door.

Toen viel mij de gedachte binnen : ik wil het “niks”  aankleden.

Want ik kan wel zeggen dat er na de dood niks is, tegelijk is dat zo kaal.

Die naakte toekomst kun je toch wat opvrolijken.

Volgens mij wordt dat al vanaf den beginne door de mensheid gedaan.

Egyptenaren, Grieken, Azteken, overal zie je er tekenen van.

Ook onze goeie oude bijbel kent die fantasieën.

Kerk en theologie hebben daar koeien van waarheden van gemaakt.

Zoals de schepping en al die prachtige mythen echt gebeurd zouden zijn, zo zou er ook aan de andere kant van de het sterven een eeuwige stad met rechterstoel en al zijn.

Jammer want voor velen is dat angstaanjagend geweest.

Had helemaal niet gehoeven.

’t Is allemaal beeldtaal en waarom zou je geen uitnodigende, zelfs verleidelijke taal gebruiken om het sterven te verlichten ?

Na de diepe pijn en het peilloze verdriet komt het zoet.

Hoe had u het gehad willen hebben ?

Kom maar op met die fantasie van je.

Kleed het duistere niks maar aan.

Net zoals zwaar orthodoxen zingen over de gouden straten in een nieuw Jeruzalem en een haven van rust mag ik me uitleven in wat ik leuk vind.

Wie ik wil ontmoeten ( en wie niet).

Met wie ik eindeloos wil  doorpraten.

Met wie ik in het gras wil liggen.

Met welke boxer door de eeuwige bossen.

Dat soort van dingen dus.

Want niks is ook niet alles.

 

Zondagnacht 16 juni.

Agnes en Marijke slapen.

Ik heb ze met wat Psalmen en Gezangen naar dromenland geholpen.

Nu is het stil.

Je hoort de stilte.

Ruimte voor stemmetjes van binnenuit.

Maar ze zijn er niet.

Die heb ik veeleer gewoon overdag.

Als ik zit te praten of te luisteren en onderhand de tuin inkijk.

Of bij vrienden probeer te verwoorden wat me te wachten staat.

Dan krijg ik van binnen weleens een duwtje, een prik of letterlijk een pijnscheut.

Maar verder gaat het leven gewoon door.

Heerlijk is dat.

Ik geniet het per dag.

Nóg bewuster dan ik al deed.

En ik verheug me op de uren met Agnes en Marijke en straks met de kinderen die Vaderdag komen vieren.

Wat gaat er door hun hart en hoofden heen ?

We moesten het maar vrolijk houden !

 

Woensdagnacht 19 juni

De laatste tijd heb ik mondeling of via de mail ook in mijn vriendenkring mijn verhaal gedeeld.

Het is vreemd nieuws.

Ik merk dat ik het zelf meteen probeer te relativeren : het is de weg van alle leven, ik ben al bijna 81, er zijn ergere dingen en ik haast me niet.

Dan lijkt het alsof ik het verdriet van de ander vóór wil zijn.

Misschien is dat ook wel zo.

Ik ben er immers nog  ?

En wat kan ik met dat verdriet nu de jaren, maanden, (zelfs dagen en uren) steeds kostbaarder worden.

Ik wil daar graag van genieten wat ik kan.

Geen uitzinnige avonturen  of bucketlisten of zo.

Maar gewoon, vertrouwd op mijn eigen plekjes doen wat ik de laatste jaren altijd doe.

Af en toe even wat adresjes aandoen waar ik me op m’n gemak voel.

En de stilte opzoekend wanneer dat nodig is.

Het leven is prima, als je wilt : een godsgeschenk, en dat wil ik nog zolang mogelijk uitpakken.

Bergen aan Zee juni 2019 foto Simone Schouten
Bergen aan Zee juni 2019

HORIZON IN BEELD 2

Het is zondagnacht 7 juli.

Alles en iedereen zou kunnen slapen.

Maar ik weet van  open ogen en tollende gedachten bij mensenkinderen die mij heel na aan het hart liggen.

Vanwege verdriet om onvermijdelijke gebrokenheid en angst voor een onzekere toekomst.

Daar komt dan nog mijn slechte prognose bij.

Ik kan nog niet van de aarde af en zal me ook niet haasten.

Afgelopen dag waren we bij kleindochter Kim en haar man Aad, een fantastisch stel mensen

Mooie gesprekken, heerlijk eten en allemachtig gastvrij en open.

Zij hadden de uiterst pijnlijke ervaring  rond hun trouwen in Spanje van de plotselinge dood van beste vriendin en getuige Marja.

Daar kwam vandaag in alle hevigheid pijn uit de heel directe familie bij.

Verrassend om mee te maken was hoe er toch bloemetjes gingen bloeien

op deze berg van verdriet.

Er is verleden maar dat is vooral geweest.

Er is vooral toekomst, onzeker maar niemand is machteloos.

Het huis van je toekomst mag je toch zelf inrichten.

Voor mezelf probeer ik dat  ook te doen , al is het dan voor kortere termijn.

Want zolang er leven is, is er een hoop te be-leven !

 

Maandagnacht.

Vandaag maakten Agnes en ik de vijfde  rit in enkele weken .

Eerst Texel om temidden van dierbare herinneringen “de boodschap “ te plaatsen.

Daarna zus Diny en haar Herman opgezocht in Overveen.

Vorig weekend Walcheren met de kinderen om te vieren dat we van elkaar houden.

Eergisteren Friesland ; daar schreef ik gisteren over.

En vandaag was het Drente waar broer Gabe leeft met zijn intense verdriet over het verlies van zijn Tine, nu alweer bijna een jaar geleden..

We probeerden herinneringen op te halen aan onze ooms en tantes maar de beelden waren spaarzaam.

Er kwam in ons ouderlijk niet zo vaak familie.

Misschien komt dat door de grootte van het gezin waarin wij opgroeiden.

Waar moet je in vredesnaam die logé ’s laten ?

Het was al zo vol.

Als ik terugkijk bemerk ik hetzelfde bij ons.

Eigenlijk nooit logeerpartijen over en weer en maar weinig bezoekjes aan elkaar.

Nu we in aantal gering geworden zijn ( wat Prediker 12 zegt over onze tanden) lijkt de band hechter.

En zo te zien strompelen we allemaal naar de einder.

Dat maakt de ontmoetingen er niet minder om.

 

Dinsdagnacht 9 op 10 juli.

De Staatsloterij kondigt deze datum al enkele weken aan.

Er vallen grote prijzen, net als vorige maanden en jaren.

Nooit iets van gemerkt dus ik doe al jaren niet meer mee.

Wij trekken andere loten.

Vanmiddag bekeek ik met mijn huisarts mijn persoonlijke lot.

Eindigt niet op een goed nummer maar de trekkingsdatum is onbekend.

En maar goed ook.

Het gesprek met hem was zo eerlijk en nuchter dat ik afscheid van hem kon nemen met de woorden : ik kan weer 10 jaar mee.

Vandaag brak ook het huwelijk van Karin en Silvester.

Beter gezegd : de breuk, die Karin voelde, kwam tot een uitbarsting.

Ze vliegen morgen vervroegd terug van vakantie.

Hoe gaat zo’n vlucht en hoe komen ze hun huis binnen ?

We vertelden het vanmiddag aan Harold, die gezellig kwam eten.

Hij werd erdoor overrompeld, was nog druk bezig met het verwerken van het stukgelopen huwelijk van Barbara en Kees.

Tien dagen geleden zaten we nog allemaal bij elkaar in Oostkapelle.

En nu maar hopen dat we iets van de goeie sfeer van toen kunnen vasthouden.

Ik ga er ook m’n best voor doen, ook naar Silvester en Kees toe.

Nu ga ik slapen, best wel moe.

En mocht die Here uit mijn kindergebedjes nog tijd en aandacht over hebben, laat ie dan alsjeblieft maar  getrouw de wacht houden.

Maar ja, ruim 7 miljard mensen, er zullen er zijn die dat veel harder nodig hebben.

Doe het dáár dan maar.

 

Maandag 15 juli.

Vanmiddag afscheid genomen op enkele dierbare adressen in Soesterberg.

Teveel gepraat en dat moet ik nu wat bezuren.

Anders gezegd : er mankeert me niks aan mijn voeten maar met de stembanden zit ik redelijk in de buurt.

Thuis nog enkele gesprekjes waardoor ik nu het gevoel heb “op cel “ te moeten, zoals ze dat in een klooster zullen noemen.

Stilte is heilzaam.

Niet dat me woorden  tekort schieten maar ze komen wat moeilijker over de drempel.

En er zijn altijd nog boeken, kranten , natuur en tv.

Gedachten en beelden te over die de ver-beelding prikkelen en voeden.

 

Dinsdag 16 juli

We hebben de prachtige tocht naar Geldermalsen weer eens gereden.

Een volop bloeiende Betuwe en zelfs ooievaars.

Ik blijf dat een mooi gezicht vinden, die statige vogel in de weilanden, maar las ook dat ze b.v. het gruttobestand enorm uitdunnen.

En dat vind ik nou net óók zo’n mooie vogel.

Het motto blijft : eten en gegeten worden.

Lida verwende weer met een kostelijk zacht gebakje en kersen.

Bij het wegrijden vroeg ik me af, net als gisteren in Soesterberg, : zie ik ze nog terug ?

Silvester kwam  vanavond.

Een heerlijk open gesprek, hem wil ik zeker niet kwijt.

Hij had een flesje met wietolie, kan ik druppelsgewijs innemen en moet pijn verlichten.

Alleen lees ik op de bijsluiter dat ik dan niet mag autorijden.

Dus dat moet nog even in reservestand.

Want zolang het kan wil ik mobiel blijven.

 

Woensdag 17 juli

Die mobiliteit bracht ons bij Karin en Henk.

Duidelijk nog op bezoek, hoe warm de ontvangst ook was.

Nog niet “ thuis “ zoals ik me op de vorige adressen van Karin voelde.

Toch bijzonder je eigen dochter na 40 jaar opnieuw verliefd te zien.

En Henk op haar.

Ik vroeg me af wat ik hier verder nog van ga meemaken.

Of de verliefdheid wortel schiet, liefde wordt en verankerd raakt.

Ik stond vanmorgen naar op.

Er was pijn maar die week snel voor wat pillen.

Er was ook een leeg gevoel en dat ken ik amper.

De kranten vielen bij me binnen als in een bodemloze put.

Op nieuws via de tv reageerde ik met onverholen cynisme.

De moordenaar/verkrachter van Anne Faber die jankt over het feit dat hij bij zijn arrestatie te hard is aangepakt.

We leven in een rechtsstaat dus dat moet onderzocht worden.

Ik reageerde  als een PVV’er en begreep ineens dat dat best lekker is.

Kennelijk moet je af en toe vreselijk rechtse dingen zeggen om nog een beetje links te blijven en je pijn te verbijten.

Ik kreeg van Henk een boek van 80-jarige ex-monnik die afscheid heeft genomen van god en kerk en nu op zoek is naar God.

Daar kom ik vast nog op terug.

 

Dinsdag 23 juli 2019

Gistermiddag zat ik met dochter Karin, haar nieuwe vriend Henk en lieve nicht Esther in de tuin en realiseerde me opeens dat dit nu de quality-time is die ik zocht.

Had ik voor een operatie gekozen dan zat/hing/lag ik met een mismaakt gezicht op bed of in een taxi op weg naar of van het UMC voor bestraling gedurende 6 weken.

Als dan alles kapot is zouden er hersteloperaties volgen van tong en kaak.

Niks tuin en gezellige gesprekken.

Ook niet na dergelijke operaties want mijn lijf zegt dat ik die niet overleef.

Nu zal ik ook niet overleven – wie wel eigenlijk ? – maar ik heb wel kostbare ontmoetingen.

Ook met Henk, wat zijn hij en Karin verliefd op elkaar !

En wat te denken van de vele prachtige uren die ik thuis met Agnes en vaak ook met Marijke mag genieten.

Het leuke is dat het zo gewoon mogelijk gaat.

Natuurlijk prikt er wel eens opmerking van mij door de gesprekken heen die herinnert aan de moordenaar in mij.

Tegelijk neem ik dat woord moordenaar terug.

Het is gewoon de dood die bij het leven hoort en die het leven juist zo kostbaar maakt.

Ik denk er heus wel aan maar pieker er niet over.

Dat zou toch zonde van die tijd van leven zijn.

 

28/29 juli.

Het is nu zondagnacht.

Die vreselijke hitte is verdwenen, al zal ik, net als de afgelopen nachten, zo meteen, na het computerwerk, heel graag weer even buiten zitten.

Met een kostelijk biertje wachten op de kerkklokken van drie uur.

Wat waren en zijn dat kostbare en frisse  uurtjes.

In m’n herinnering kan ik dan aan tafel uitnodigen wie ik wil en een gedachtengesprek voeren.

Excuses maken, me zelf voor de kop slaan, maar ook nagenieten van uiterst waardevolle en intieme momenten.

Eergisteren was ik jarig.

Zo leuk om te merken hoe lieve mensen naar woorden zochten om me te feliciteren.

Ja, met de 81 jaren die ik vol heb mogen maken.

Maar nog veel gelukkige jaren is toch wat gek.

Hoeft ook niet hoor.

Natuurlijk had ik er nog vele willen hebben maar even natuurlijk is het dat het een keer op is.

Er staan genoeg mensen te trappelen van ongeduld om óók eens op deze planeet rond te stappen en te doen wat ik deed en nog veel meer.

De wietolie van Silvester is inmiddels mijn vriend, om in de taal van de drugsscene te spreken.

Ze vervangen de vele paracetamol waar ik lichte koppijn van kreeg.

En omdat het er nu allemaal niet zoveel meer toedoet (gewicht, lever  en tijd van leven en zo) heb ik mij gestort op kostelijke bijzondere biertjes.

Texelse, Trappisten, Leffe en dat soort werk.

En heel soms, tussen dat alles door, is er een traantje.

Vooral als ik – heel sentimenteel -  muziek draai voor Agnes en Marijke en Karin.

Soms zonder woorden dan weer vol oude woorden en verbeeldingen uit een ver verleden, met gouden poorten en havens van rust.

Allemaal prima, verbeelding en fantasie kunnen nooit op.

Valencia - Pinedo juli 2019 foto J.H. Nawijn
Valencia - Pinedo juli 2019

HORIZON IN BEELD 3

 

Het is maandag 5 augustus 2019.

Prachtig weekend achter de rug.

Was bij Ina, van wie ik 40 jaar geleden afstand nam

18 jaar waren we getrouwd, drie prachtige kinderen gekregen maar samen redden wij het niet.

Nu zaten we in beiden in een nacht en openden onze gedachten voor elkaar.

Kostbaar om bij elkaar toch een dierbaar plekje te vinden.

Ook ontmoette ik Barbara, gewikkeld in een veel te emotionele scheiding.

Weer dat verdomde geld dat de hoofdrol dreigt te gaan spelen.

Moge Barbara daarboven staan.

Het lijkt net alsof ze opnieuw geboren wordt.

Ik hoop (  en als ik nog zou bidden zou ik dat ook doen maar dat doe ik niet meer, was ik nooit zo goed in trouwens) zó dat zij, straks alleen,  haar eigen weggetje kan vinden.

En dat ze bemind gaat worden.

Nu is het nacht.

Ik draaide net voor Agnes en Marijke weer het gezang van monniken en gereformeerde zangers.

De fundamenten van ons huis worden dag na dag bezaaid met oude klanken.

Daarin kan die nieuwe twijfel het beste  aarden.

En nu een laatste biertje voor het slapen gaan.

 

Dondernacht, 15 augustus

74 jaar geleden hoorde Marijke dat er aan haar Jappenkamp een einde zou komen.

Vreselijke bommen waren er voor nodig maar een bevrijding voor haar en vele anderen.

Ik zal er toch aan denken vandaag want zonder dat was zij er niet geweest.

Nu zijn we tachtigers, Agnes , zij en ik.

Mij bekruipt een tumor.

Begon bij mijn tong en heeft plannen om af te dalen.

Ik merk het aan wat extra pijnscheuten en zo.

Dat verhinderde toch niet dat Agnes en ik enkele prachtige dagen aan de IJssel doorbrachten.

In een poepsjiek hotel tegenover Deventer.

Een rijk cadeau van mijn broer Gabe.

En als je dan ’s nachts aan de rivier staat, voor dat laatste sigaretje, 

en je ziet die stad half verlicht,

dan is het leven zo goed, ook al lijkt het bijna mooi geweest.

Natuurlijk zou ik willen huilen maar daar moet je ook weer mee ophouden 

en wat is er dan veranderd ?

Op de terugweg reden we langs mijn geboortehuis in Apeldoorn.

Broer Gabe heeft mij in de oorlog daar beschermd tegen brekend glas door een bombardement op een school.

Ik liep nu even op het grasveld voor de kerk (nu appartementen).

Er is een foto waarop ik daar als peuter zit.

Ik heb er Duitse soldaten gezien en vluchtelingen uit Arnhem.

Te lang geleden om nog enige emotie bij te voelen.

Of worden ze opgeslokt door erg actuele zorgen ?

Als je leven versneld de berg afgaat weegt de ene herinnering stukken zwaarder 

dan de andere.

Zoiets zal het wel wezen.

Tegelijk moet er nog een hele berg beklommen worden !

 

Vrijdag 16 augustus

Maria is ten hemel gevaren, gisteren, zoveel jaar geleden.

Dat zeggen de Roomsen, hebben ze zelf bedacht.

Een andere Maria, moeder van een kind in Rusland, moest deze week haar kind uit handen rukken van een priester die kennelijk een kwaaie dronk had.

Hij moest dat joch dopen en zijn kerk had bepaald dat dat drie keer moest met volledige onderdompeling.

Dat kind wilde niet.

De priester wel.

Verzet dus en een razende moeder, goddank.

Waarom stoppen de religies niet met die merkwaardige inlijving van nieuwe leden ?

Besnijdenis ( nóg erger, want schending van het lichaam) en doop zijn machtsmiddelen van godsdiensten , die verkocht worden als genademiddelen.

Nergens in het heelal klinkt een stem die zegt dat dit moet.

Net hoorde ik op de evangelische zender (Family 27) dat crematie in strijd is met de bijbel.

De spreker vergeleek het lichaam met een zaadje, dat sterft maar er komt wat uit.

Zo dacht Paulus ook.

Alleen was het bij de laatste een metafoor ;  bij deze klungel was het echt zo.

Stof tot stof, as tot as.

Dat was en is toch de uitdrukking ?

Wat een gore troost voor allen die per ongeluk ( bij grote branden) of met opzet 

(door de Nazi’s)  zijn verbrand !

 

Zondag 17 augustus. 01.10 uur

Via mijn tablet en de mooie nieuwe speaker hoorden we vanmiddag een lied van Robert Long.

Ik kende het niet, stond niet op zijn vroege platen.

Dit moet hij geschreven hebben in het jaar dat hij stierf, 2006.

 

Liedje voor als ik er niet meer ben- Robert Long

 

Dit is een liedje voor als ik er niet meer ben

Voor als er afscheid van mijn resten wordt genomen

Ik hoop tenminste dat de vrienden die ik ken

Ook inderdaad die laatste keer nog willen komen

En dat ik ook voldoende stof heb nagelaten

Voor wat verhalen die je glimlachend vertelt

En dat je toch met liefde over me kunt praten

al heb ik jullie soms dan ook teleurgesteld

dit is een liedje voor de aula bij m’n kist

voordat ik weggedragen word door de suppoosten

en voor de koffie en de cake worden opgedist

het is bedoeld om wie er achter blijft te troosten

nou ja, je mag natuurlijk best een traantje laten

dat vind ik ergens ook wel weer een compliment

maar niet te lang dan, want je weet dat zal niet baten

wie overleden is, die blijft dat tot het end

dit is een liedje voor het feest dat achteraf nog

wordt gevierd door alle vrienden en vriendinnen

die nog wat aardig’s en wat bloemen op mijn graf

hebben gestrooid en daarna kan het feest beginnen

dus vul de glazen en bespreek mijn fouten mild

denk aan me terug met wat vertedering en weemoed

mijn laatste feest, dus lach en dans hoeveel je wilt

een maf idee, jouw feest waaraan je zelf niet meedoet

Dit is een liedje voor wanneer ik ben vergaan

voor als mijn grafsteen overwoekerd en verzakt is

als er geen enkel klein boeketje meer zal staan

omdat de laatste nabestaande te verzwakt is

dit is een liedje dat uiteindelijk verstomt

maar altijd zullen er weer nieuwe liedjes komen

zoals er altijd ook weer nieuwe vreugde komt

en nieuwe liefde , nieuwe hoop en nieuwe dromen

ondanks de tranen, ondanks dood en ondanks pijn

dit is een liedje voor  jullie die er nog zijn

ja, ondanks tranen ondanks dood en ondanks pijn

dank jullie wel, dat je m’n vrienden wilde zijn

 

Agnes, Marijke, Karin en ik hebben er heel stil naar zitten luisteren.

Je zag de gedachten door de kamer vliegen.

Ze zoemden om ons heen .

Prikten waarschijnlijk ook.

Op de een of andere manier is het beeld dat hij schetst 

voor mij nog aan de andere kant van de berg.

Ik weet dat het er is maar heb er nog geen zicht op.

Het enige wat mij rest is gewoon doorlopen en -leven.

En ik vind het heerlijk.

Maar dat liedje, dat mag t.z.t. wel.

Een moderne psalm.

Die voeg ik toe aan dat hele arsenaal dat nog op mijn harde schijf staat,

Voorgoed gegrift in mijn geheugen.

Wel oude berijming maar ik denk er eigentijds bij en dan zijn ze goed te doen.


HORIZON IN BEELD (4)

Ik moet iets kwijt.

Heeft me de hele dag dwars gezeten.

Gisteren sloot ik af met wat felle opmerkingen over die doop door de Russische priester.

En maakte daarbij de opmerking dat religies eens zouden moeten stoppen met sommige merkwaardige inlijvingsriten.

Maar al die keren dan dat ik zelf heb gedoopt ?

Dat waren toch feesten ?

Nou en of.

Alleen heb ik het nooit ervaren als inwijding .

Ja , in het leven, wees welkom, fijn dat je er bent.

Zo beleefde ik het zelf

Maar ik heb me altijd verre  gehouden van die merkwaardige kerkelijke formulieren.

Daarin  werd gezegd dat dit kind in zonde en ontvangen geboren is en aan de toorn Gods onderhevig.

Ook werd – om aan die inlijving vorm te geven – in modernere varianten wel aan de gemeente gevraagd om dit kind in hun midden te ontvangen en ernaar om te zien.

Iedereen zei ja maar het was de meesten verder worst, dus dat vroeg ik niet.

Doop van kinderen  was voor mij geboortefeest.

Zegenen had ik ook mooi gevonden, zoals ik het mijn eigen kleinkinderen heb mogen doen.

Zo, ik ben blij hier woorden voor te hebben kunnen vinden.

Dat zat me vandaag meer dwars dan de pijnscheuten en die zijn al niet mis.

 

Dinsdag 20 augustus.

Je hebt van die dagen…..

Begon met een gezellige verjaardag bij An en daarna een boterham met Karin.

Maar toen begonnen de machines te ratelen en kwamen de woorden binnen.

Veel droefheid en verstoorde verhoudingen.

Ik ben er tot nu, half vier in de nacht van 21 augustus, mee bezig geweest.

Benieuwd of mijn dromen het gaan defragmenteren.

Meestal gebeurt dat.

In m’n fantasie kan ik die dromen bedenken, al vallen ze altijd weer anders uit.

Het zou nu kunnen zijn dat ik in toga de huwelijkslijm tussen twee mensen probeer los te weken zonder dat ze elkaar beschadigen.

Of een gruwelijke droom waarin mijn kaak met een forse pijnscheut van m’n gezicht wordt gerukt.

Dat soort dingen dus.

Vandaar maar enige verdoving in pillen en bier.

Zelfs een kleine wereld krijgt dan grote dimensies.

Niet direct van God of hemel of zo.

Meer van heelal en sterrenstof en de betrekkelijkheid van m’n bestaan.

Wat hebben wij mensen eigenlijk een grote broek aangetrokken.

Honderden miljoenen dieren  sluiten we jaarlijks vanaf hun geboorte op

om in het koelvak van onze supermarkten te komen.

Mijn grote dierenliefde stelt dus niks voor want ik koop het.

En elke insect sla ik dood.

Een vreselijk mens dus, voor de dieren.

Toch zijn er mensen die van me houden.

Daar ben ik blij mee want van de dieren in een eventueel hiernamaals hoef ik niks te verwachten

Op die paar honden na .

Zullen zij me beschermen tegen woedend rundvee en gefrustreerde varkens ?

Want áls  er een hiernamaals is ( is er niet hoor !) zullen kippen, zwijnen en koeien mij de weg versperren.

Daar helpt geen lieve Petrus aan.

Dan maar sterrenstof, vind ik ook mooi.

 

Woensdag 21 augustus

Vandaag kwam mijn broer Gabe helemaal uit Drente met dochter Bianca.  trein, taxi en rollator naar me toe.

Wat een kostbare ontmoeting.

Hij was toch ook benieuwd naar mijn verwachting van later.

Ik mag dan plezier beleven aan de oude psalmen en gezangen van vroeger,

Met havens van rust en gouden straten, maar wat denk ik echt ?

Geen idee.

Niks eigenlijk.

In elk geval niets om bang voor te zijn

Als er een god is hij of zij liefde, vindt mijn broer .

En als hij/zij er niet is klopt dat met mijn beeld : ik ben er dan ook niet meer.

Ik ben er trouwens helemaal niet mee bezig.

Daar leef ik te intens voor en ik geniet van elk uur.

En : van de mensen om me heen.

Het is echt niet allemaal probleemloos maar waarom zou dat moeten ?

Geen zeilboot komt vooruit zonder wind.

En bij tegenwind gaat het nog harder.

Kwestie van loeven.

Scheelt maar één letter met leven.

Daar kan geen dood tegenop.

Tenzij je stil wilt vallen.

 

Zaterdag 24 augustus 2019

De nacht is al een eind op streek.

Twee maanden terug zongen de merels al op dit tijdstip hun ochtendgezang.

Nu is het muisstil.

Ik spoel de laatste pijn weg en maak me op voor de zaterdag,

straks ná de slaap

Drie kranten, twee puzzels en een spannend gesprek wachten me.

En warmte, veel warmte zelfs.

Maar er is warmte én warmte.

Die van de zon hoef ik niet meer zo.

Vroeger zochten we hem op, aan de kusten van de Middellandse Zee.

Het idee alleen al beneemt me nu de adem.

Maar die andere warmte, de enige echte, die je ervaart met mensen om je heen, ja, daar lust ik wel pap van.

Daar hoef je je niet tegen te beschermen maar die beschermt jou ( en mij).

Waaruit die warmte bestaat ?

Geen graden gelukkig, maar : een knipoog, een luisterend oor, een arm om je heen, een intens gesprek, een gedeelde traan.

Het lijkt wel pastoraat.

Naar mijn idee mag pastoraat ook niet meer zijn dan dat.

Liefde, zou broer Gabe zeggen, dat is nóg beter.

En als dát god is, dan ben ik godsdienstig !

 

Maandag 26 augustus

Afgelopen zaterdagochtend is mijn zwager Herman Marseille gestorven,

man van mijn oudste zus.

Een ooit zeer vitaal leven kwam gesloopt door ziekte tot een einde.

Hij was een slimme man, zeer ontwikkeld, goeie accountant maar bovenal goed voor anderen.

Ik heb dat aan den lijve ervaren toen ik op m’n 31e mijn baan opzegde en twee jaar fulltime ging afstuderen.

Ina en ik hadden drie kinderen en moesten ineens van studiefinanciering e.d. leven.

Geen vetpot.

Maar elke maand kwam er van Herman en mijn zus een giro met 200 gulden erop voor ondersteuning.

Hij zal niet altijd de makkelijkste geweest zijn maar deze stille hulp was goud waard net als zijn eerlijkheid.

Daar kwam hij in zijn beroepsgroep slechtere voorbeelden van tegen.

Daar kon hij dan razend over zijn.

Donderdag gaan we hem begraven.

Mijn zus zei heel plechtig door de telefoon : hij is je voorgegaan.

Toch niet om plaats te bereiden ?  kon ik niet laten te zeggen.

We hadden net gezellig koffie gedronken met mijn oudste kleindochter Kim.

Zo’n heerlijk energiek en lief mens.

Toen ze in haar grote auto stapte (VW-break of zo) vroeg ik :

zou je me hiermee t.z.t. naar het crematorium willen brengen ?

Laat ze nou ja gezegd hebben.

Met een brede grijns heb ik haar en de auto nagezwaaid.

Die grijns waarschijnlijk omdat ik er nog niet in lag.

En nu , het is half drie in de nacht, ga ik een biertje drinken.

 

Dinsdag 27 augustus

Ik heb iemand op kamers.

Met kwade bedoelingen.

Hij huist in mijn hoofd.

En weet dat hij straks het hele huis krijgt.

Af en toe hangt hij een schilderijtje op.

Moet kunnen maar dat boren van gaatjes doet zo zeer.

Gelukkig is het altijd maar even.

Dan slaat hij een plugje en schroeft er wat in.

Vandaag ontdekte ik dat ie ook naar zolder wil.

Tegen mijn hersenpan aan, on the top of the roof, is ie ook aan het spijkeren.

Tot mijn genoegen kreeg ik hem met wat hulp stil.

Maar hij sluimert noch slaapt.

Dat wordt in de Heilige Schrift gezegd van God.

Maar het geldt ook voor zijn bondgenoot.

Want God mag dan wel van leven en liefde zijn,

zonder dood stelt dat allemaal niks voor.

Liefde en leven voel je pas als je beseft dat ze eindig zijn.

Amsterdam augustus 2019 foto J.H. Nawijn
Amsterdam augustus 2019

Zondag 1 september 2019

De 4e maand quality time gaat in.

Nooit beseft dat eigenlijk elke maand, week of dag dat is.

Hoeveel mensen gingen niet van het één op het andere moment.

En meestal veel jonger dan ik.

Leven is beperkt en riskant, maar zo ontzettend mooi.

Dus, geniet je dagen.

Daar zitten klotedagen tussen.

Dat ik zelf verhoudingen verpruts.

Maar daar kan ik wat aan doen.

Excuses maken en herstellen wat kan.

Ook anderen kunnen het verpesten.

Moeilijk vind ik dat.

Eigenlijk wil ik dan eerlijk zeggen dat ik die ander een zak (of zo) vind.

Vooral als ik zie dat hij of zij blundert.

Vroeger had ik die uitdagende houding wel.

Nu betrap ik me erop dat ik het maar laat, m’n deur sluit en in mezelf kruip.

Zo had ik een collega voor wie ik vriend wilde zijn.

Toen ik hem twee maanden geleden opzocht om hem voor ’t laatst te ontmoetten is elke band tussen ons geknapt.

Ik heb kritiek op hem geuit, met name op de verstoorde relatie met zijn kinderen.

Er was veel meer te zeggen geweest, vooral over zijn materialistische instelling, maar dat hield ik voor me.

Het eerste was al genoeg om de “band” te breken.

E-mails vol verwijten, zelfs beschuldiging van narcisme.

Toen sloot ik heel zacht de deur.

En dat vind ik nog wijs ook.

Alleen : hij strompelt eenzaam en alleen verder in huis achter zijn rollator,

richting dezelfde horizon als ik.

En dan moet ik nu zeggen : het zij dan zo.

Niks voor mij, maar ik doe het wel.

 

Maandag 2 september 2019

Tussen de middag liet ik aan Agnes en Marijke muziek horen waar ik vannacht in alle stilte naar geluisterd heb.

The Hymn of the cherubim en het Oce Nas (Onze Vader) door Russische koren gezongen.

Hemelse muziek.

Juist op het moment dat de engelen hun mond openden begonnen buiten de sirenes te loeien, 1e maandag van de maand, 12.00 uur.

Groter contrast was op dat moment niet denkbaar.

Hemelse vrede tegenover aards gedruis.

Serene rust contra pokkeherrie.

Dat was vannacht beter : allerlei verdovingen hadden me in een heerlijke roes gebracht.

Daarover  legden de engelen al zingend een zachte deken van geluid.

Op kousenvoeten – om niemand wakker te maken -  ben ik om half vijf naar m’n bed geslopen.

Wel jammer dat de pijn van gisteren me al na 5 uur slaap deed opveren.

Gelukkig zijn er de engelen nog.

En goeie pillen.

 

Zondag 8 september 2019.

05.20  uur.

Geen slaap te vinden.

Wel een bucketlist.

Maar wat stelt die voor ?

Onvoltooide verlangens.

Natuurlijk heb ik die.

In het groot en in het klein.

Leuk maar niet om achteraan te gaan.

Daaronder zitten de echte.

Die kun je met niemand delen.

Ik zou ze willen afdoen als fantasietjes maar dat lukt net niet.

Dus blijf ik erover peinzen.

En zal ik, denk ik, zoveel mogelijk van die wensjes in de lucht moeten laten hangen.

Maar die enkele, die misschien toch bereikbaar is, ja, met beide handen  !

Vroeger moest ik over ruim vier  uur de toga aan hebben.

Met ongeveer tien A 4-tjes  ( lettergrootte 12) in de hand schuifelde ik dan een kerk binnen.

Allemaal woorden, zorgvuldig gekozen, dat wel, maar niet gedragen door zekerheid des geloofs of zo.

Een twijfelende zoeker, dat was ik.

Maar waar kun je je ware gezicht laten zien  ?

Met bucketlist en zo.

 

 

Vrijdag 13 september, 03.00 uur

Mijn commensaal, inwoner van mijn bovenkamer, roerde zich vandaag (on)behoorlijk.

Is duidelijk met boren en slijpen bezig.

Ik kon het met de gewone pillen amper de baas.

Toch wil ik me daar nog een poosje bij houden.

Begin van de week werd ik de dupe van mijn eigen misbruik van aanlokkelijke middeltjes die verdoving brengen of een roes.

Intussen is er om mij heen steeds meer warme deken en dat doet goed.

Gewoon een kaart, een hartelijke mail  en ook één die me diep ontroerde.

Van Wouter, mijn vroegere buurjongen.

Toen ik hier kwam wonen was hij kleuter, nu een volwassen man die samen met zijn Marije , dochter Tess en zoon Joris een kostelijk gezin vormen.

Hij zette op een rijtje hoe hij me in al die jaren heeft beleefd.

Wat een eer.

Zo blij dat ik nog lekker kan terugschrijven.

Daar kan ik mijn mond bij houden en dat scheelt want praten lukt me wel maar moet ik achteraf bezuren.

Wat ook nog lukt is : lezen en dat ga ik nu doen.

Deze stille nacht vraagt erom net als mijn geest.

 

Donderdag 19 september 2019

Gisteren mijn huisarts op bezoek.

Wat een fantastische man.

Gewoon op het fietsje, op de terugweg van de kapper, tijd hebben en mekaar eens even goed in de ogen kijken.

Hij nam wat pijnobstakels weg met wat extra medicijnen en liet merken er gewoon te zijn als het moeilijker wordt.

Dat geeft moed maar nog steeds wil ik me niet haasten.

Praten en eten irriteren mijn inwoner.

Zal je van woorden en taal houden en van lekker eten !

Maar daar zijn veel mouwen aan te passen.

En er blijft nog zoveel over.

Dan maar een beetje op kousenvoeten door het leven.

 

Dinsdag 24 september.

Eindelijk herfst.

Wat heb ik hiernaar verlangd, dat dat grote licht van de zon eens wat doofde.

Regen en wind, kleurende bomen, donkere avonden, verrukkelijk.

Het brengt de wereld bij me thuis.

Met een kaarsje, gedachten en gesprekken en een horizon dichtbij.

De afgelopen dagen kinderen en kleinkinderen ontmoet.

Ik word steeds trotser op ze.

Grote steunpilaren, mooie mensen.

Ook van mijn leeftijdsgenoten geniet ik volop.

Zondagsavonds aan de bridgetafel b.v.

Het spelletje is leuk maar het gaat mij om de ontmoeting.

Vandaag was ik met Karin naar mijn broer in Rolde.

Hij is 87 en ik dacht altijd hem wel te zullen overleven zodat ik als laatste van de 7 jongens, met nog twee zussen,  uit mijn ouderlijk gezin zou overblijven.

Nou, mooi niet, als alles gaat zoals verwacht.

Zaterdag j.l . ontmoette ik ook Ina met haar zus Ada uit Californië.

Meer dan 65 jaar geleden zagen we elkaar voor ’t eerst en op Ina werd ik verliefd.

Samen kregen we die drie prachtige kinderen.

Ada emigreerde en zag ik sporadisch terug.

Echt Amerikaans geworden, ook in haar geloofsbeleving.

De hemel ligt voor haar in het verlengde van het welvarende bestaan dat ze nu al heeft.

Ik had net niet het lef om te vragen hoe die hemel eruit ziet voor al die Afghanen, Syriërs, Talibanstrijders etc die door hun (en onze ! ) luchtmacht naar een andere wereld zijn geholpen.

Anderzijds droeg de ontmoeting ook veel nostalgie met zich, vooral toen we via YouTube naar orgel en psalmgezang luisterden.

Ik zet de laatste tijd veel van die muziek op, ken melodie en teksten, hoe ouder hoe liever, helemaal uit mijn hoofd, kan er tranen van in mijn ogen krijgen, maar heb er inhoudelijk helemaal niks mee.

’t Is niet alleen de kerk maar ook de theologie die ver van mijn bed zijn komen te staan.

Mij resten de Heilige Schrift ( al lees ik er niet meer in), en het Onze Vader, met name in onverstaanbare uitvoeringen zoals het Russisch.

Samen met die oude Psalmen vormt dat genoeg  om de dood onder ogen te zien.

En ik kijk ernaar niet alleen met eigen ogen maar ook met die van mensen die van me houden.

En dat scheelt stukken want gedeeld verdriet is ook geluk.

En gelukkig ben ik.

HORIZON IN BEELD  (6)

Donderdag 17 oktober 2019.

Lange tijd niets geschreven.

Zat in de mist.

Moest denken aan de Flevopolder eind jaren zestig..

Ina en ik kwamen terug uit Dronten, op weg naar Swifterbant.

Het was zo mistig dat Ina voor de Kever uit moest lopen om de weg te vinden.

Deze weken kwam ik qua denken en dus schrijven geen meter vooruit.

En geen inspirator die me de weg kon wijzen.

Gewoon maar bestaan, op tijd de pillen tegen de pijn en verder genieten van wat aangenaam is.

Maar dat is mij eigenlijk te beperkt.

Mijn oude vriend in Soesterberg ging dood, 92 jaar.

Hij wilde dat ook graag, maar toch.

Ik kon niet in zijn buurt zijn en al helemaal niet zijn afscheidsdienst leiden.

Mijn zus , die net haar man verloor, kreeg een ongeluk in huis en moet nu revalideren.

Een goed kennis liet weten dat zijn vrouw wegens Alzheimer naar een verpleeghuis is gebracht.

Ik zit duidelijk in een leeftijdsgroep waarin dit soort gebeurtenissen plaats grijpen.

Je kunt niet eens meer van “ overvallen “ spreken, want niets is natuurlijker dan dit.

Tegelijk blijft die afbraak zeer doen.

Ik broed op een klein preekje.

Over een verhaal uit de Heilige Schrift waar ik tot nu toe met een grote boog omheen liep.

Over Mozes op de Nebo, z’n laatste berg, vlak voor z’n dood.

Vandaar af mocht hij het Beloofde Land zien.

Maar hij zal er nooit komen !

Daar had ie nou die hele reis voor gemaakt.

De vorige berg schoot hem te binnen.

Daar zou hij God ontmoeten.

Hij had zijn voeten nog niet gelicht of de ladelichters onder zijn volgelingen

leegden de zakken van het volk en bouwden hun afgodsbeeld.

Als dát niet van deze tijd is.

Overal zie je ze, die beelden, en ze glimmen als kraaltjes.

Marktwerking, economische vooruitgang, belang van….. allemaal lemen voeten waarop ze staan.

Ook binnen het christelijk geloof worden die beelden opgericht.

De wachttijd op aarde wordt opgevuld met vroom klinkende liederen en woorden, maar het zijn gouden kalfjes.

Tot mijn verbijstering hoorde ik via de EO een lied  waarin God geprezen werd omdat hij zich had prijs gegeven voor zijn volk.

Ik vond de vorige theorie, die al eeuwen opgeld doet, al walgelijk, dat hij zijn zoon als offer wilde, maar nu bindt hij kennelijk zichzelf het offerhout om, als zelfmoordterrorist avant la lettre.

Dit vreselijke gestoethaspel met teksten en valse theologietjes golft al enige jaren via de buis de huiskamers binnen.

Goddank heb ik een kurkenvloer en een gezond verstand.

Desondanks blijft het dreigen, als een stijgende zeespiegel.

 

Voorlopig laat ik dit verhaal toch nog even rusten

De bevruchting heeft plaats gevonden, dat voel ik.

Nu rustig wachten  tot het ei uitkomt.

Of is het bij voorbaat al rot  ?

Windei kan ook nog.

 

Zondag, 26 oktober 2019, begin van de wintertijd.

Wekenlang gebeurde er niets tussen mij en dit computerscherm.

Ik kon mijn woorden best kwijt maar had ze niet.

Dat is heel pijnlijk als je een man van taal bent.

Schrijven was zo’n prachtig alternatief voor het moeilijk tot niet meer kunnen spreken.

Maar de ader leek verstopt, tot nu.

Ik werd wakker uit een intense droom.

‘k Lag diep onder de dekens verstopt toen ik tot bewustzijn kwam.

Ik was weer in Leersum.

Dat is toch de gemeente waar ik als predikant het meest mee had.

Elst, waar ik begonnen ben, was dat zeker niet.

Mooie oude kerk, dat wel.

En een mooi nieuw huis.

Maar wat een vechtjassen daar, weinig inspirerend.

Na acht jaar avondstudie en twee baanloze jaren met het gezin (om af te studeren) kwam ik in een arena.

Letterlijk een plek die verwant was aan de Romeinse geschiedenis, want de kerk daar is gebouwd op resten van een tempel uit het jaar nul.

Dat was nog overal  in te merken.

Veel goden hadden ze daar.

Ruzies over geld, veel eigen gelijk.

Volgens sommigen was de aarde plat.

Anderen vonden seks zonde.

En weer anderen riepen vanuit hun nieuwste BMW dat alles bij het oude moest blijven.

Ik merk dat ik nu veel kostbaars uit die tijd veronachtzaam maar dat krijg je als je boos bent over zoveel gemiste kansen.

Ik had geen tien jaar getobd met mijn studie om op mijn eerste kerkenraadsvergadering al ruzie te krijgen over de vraag of het Amen na de zegen wel gezongen mocht worden….  dat soort van dingen dus.

Elst was het dus niet.

Later  goddank in enige gemeenten te gast geweest.

Soms léék het leuk en brak er ineens oorlog uit.

Dan bleek ik te vrijzinnig (wat ik ook was) maar daar werd niet over gepraat maar gevochten.

Het best kan ik dat samenvatten met gedoe over een preek van mij n.a.v. het Lazarus-verhaal.

Ik behandelde het als een mythe (na drie dagen opstaan uit de dood doet alarmbellen rinkelen) en werd door de baasjes van die gemeente doodverklaard.

Lazarusgetrouw heb ik daar toen menig extra glas op gedronken.

 

In de kerk van Leersum heb ik me altijd het meest thuis gevoeld.

Niet dat ze daar altijd ja en amen zeiden (of zongen) maar omdat we hart voor elkaar hadden, onzekerheid durfden delen en tegen de klippen op nieuwsgierig bleven naar het onnoembare.

Vannacht was ik dus weer in Leersum.

Ik werd wakker met een kop vol beelden en gedachten.

Woorden begonnen te woelen en vroegen erom aan het licht gebracht te worden.

Pijn die zich ook meldde kon ik met pillen op tijd wegspoelen en zijn er pc-scherm en ik.

Dat lucht op.

Links van me liggen twee vulpennen, daar deed ik het vroeger mee.

Het liefst op een nieuw blocnote.

Maar mijn handschrift is weg.

Is uit mijn bevende handen kapot gevallen.

Wat een geluk dat ik in deze tijd mag leven en met moderne middelen mag blijven communiceren.

Het telefoontje in ouderwetse zin is niet meer aan mij besteed.

Mijn mond en stem zijn aangetast.

De s en de t kan ik b.v. niet meer zeggen.

Heel vervelend als de “andere kant “ in een telefoongesprek dan geregeld vraagt : wat zeg je ?

Zestig jaar geleden lispelde ik.

Namen als Jezus of Satan ( om er maar eens twee te noemen) kon ik niet ongeschonden uitspreken

Dat zou problemen geven als ik de mythe van het christelijk geloof wilde doorvertellen en dus ging ik op spraakles.

Heeft nu geen zin meer want mijn tong is heftig aangetast.

De heilige Jacobus vergelijkt de tong met het roer van een schip.

Ik zit nu vaak roerloos in een gesprek.

Dan wil ik dolgraag meepraten maar struikel over mijn onvermogen.

Afgelopen week  was de eerste confrontatie.

Ik kon aan de balie bij de huisarts niet mijn vraag overbrengen.

Ben jankend naar mijn auto gelopen.

Dat waren de eerste tranen sinds ik (nu een half jaar geleden) de boodschap kreeg dat ik kanker heb.

Maar ik leef nog.

En droom ook nog.

Zoals nu over Leersum.

Terwijl duizenden collega’s zich opmaken om met het woord een kansel op te gaan, heb ik weer mijn dag- en nachtboek.

Om te mijmeren over m’n horizon.

Ondanks alles toch heerlijk werk.

Uit de droom over Leersum houd ik het volgende beeld vast :

Bert, een inmiddels overleden uiterst sympathieke steunpilaar voor mij in die gemeente, nodigde me uit op de koffie met alle mensen.

We stonden buiten, tussen de bomen.

Er ging een schaal rond en daaruit viste ik flarden ontbijtkoek,

Randjes, dungesneden aangevreten plakjes, kruimels, brokjes en hompen.

En elke flard had een betekenis.

Kijk, voor zo’n droom wil ik best m’n bed uit.

Want het zijn juist die flarden die me inspireren.

De laatste weken voelde ik me op weg naar de horizon in een soort moeras.

Zo te voelen wordt de ondergrond nu wat steviger.

Wie weet krijg ik de loop er weer in.

De t en de s zal ik moeten verbijten (al kan dat vreselijk zeer doen) maar net als mijn telefoontje heb ik meer mogelijkheden.

HORIZON IN BEELD 7, Maandag 28 oktober

 

Als je meedoet aan een spel zie je minder dan wanneer je op de tribune zit.

Nog spannender is het wanneer  je als speler verbannen wordt naar de tribune.

Je kent het spelletje en ziet wat anderen ervan maken.

Zo beleef ik zelf deze tijd.

In de kerk ben ik uitgespeeld.

Dat mis ik het minst want in mijn denken  verdween de kerk al meer en meer naar de achtergrond.

Ik zie vanaf de tribune nog wel allerlei samenkomsten en wordt er maar zelden door geraakt.

Soms weet ik niet hoe snel ik moet wegzappen.

Zoals gistermorgen toen ik in een doopdienst op Ned.2 belandde.

Tegenover gelukkige ouders stond een man die hun met donkere stem voorhield dat hun kindje in zonde ontvangen en geboren en derhalve schuldig en aan de verdoemenis onderworpen.

Wie heeft dat toch ooit verzonnen ?

Waar blijven de ouders die de voorganger durven onderbreken en zeggen: maar ons kindje niet ! ?

In gesprekken zit ik ook steeds meer aan de zijkant.

Afnemend spraakvermogen  met onverstaanbare woorden belet me om me er volop in te gooien, zoals ik graag deed.

Daarmee ben ik meteen in de binnenste en belangrijkste kring van mijn bestaan op dit moment, het leven zelf.

Thuis, bij de kinderen of familie en bij vrienden.

Woorden die vroeger heel vanzelfsprekend klonken krijgen nu een andere klank, zoals :

Laat mij maar even (als ik boven iets wil gaan halen).

Ik kook vanavond en morgen halen we (terwijl ik elke dag kookte).

Ik kom je wel halen (het liefst reed ik overal zelf heen).

Misschien moet je…. (iedereen die me kent, weet ook van

mijn allergie voor moeten)

Natuurlijk is het geruststellend dat het allemaal meer dan goed bedoeld, zelfs heel lief, bedoeld is.

Maar tegelijkertijd voelt het heel anders aan.

Het lijkt op die speler die naar de tribune is verbannen.

 

Woensdag 30 oktober

Ik kon enkele weken eerder terecht in het UMC omdat de pijnklachten toenamen.

Dat werd een bijzondere ervaring die er bij mij nogal is ingehakt.

De specialist had zijn collega van afdeling Bestraling erbij gevraagd.

Dat bleek een zeer gedreven Belgische vrouw te zijn die het heft ook meteen in handen nam.

Ik houd het beeld van de speler op de tribune maar even aan :

Zij riep me naar beneden, bekeek en bevoelde de pijnplekken en hield vervolgens een hartstochtelijk pleidooi voor het volledige pakket aan bestraling van 35 dagen.

Het leek alsof ze op oorlogspad was en deze tumor wilde uitroeien.

Zij zag die kans schoon en wilde me weer speelklaar maken.

Uiteraard zou er eerst gescand moeten worden voordat ze hier definitief toe kon overgaan.

Met alles wat ze in zich had probeerde ze mij ervan te overtuigen om hiervoor te willen gaan.

Ze vond mijn conditie veel te goed om het áf te laten weten en vond eigenlijk dat ik voor een leeftijd van 90 zou moeten gaan onder het motto : de ene tachtigjarige is de andere niet.

 

Goddank waren Karin en Harold bij me zodat we na afloop haar verhaal nog eens goed konden  uitpluizen en thuis op tafel leggen.

Wat is dit vreselijk moeilijk : door mijn primaire besluit om niets te laten doen

zal deze aandoening uitlopen op een pijnlijk einde.

Gesteld dat de scan volgende week uitwijst dat bestraling wél zinvol is dan loopt dat ook uit op enkele weken forse pijn en  een flinke brandwond in de hals..

Die geneest ( ik heb op mijn netvlies het beeld van Jan bij wie het niet genas !).

In beide gevallen is er morfine tegen de pijn ; ik kreeg plakpleisters mee naar huis, zwaarder dan de pilletjes die ik al had.

Maar morfine beneemt mij de adem.

Dat had ik ruim 7 jaar geleden al ondervonden.

Dezelfde benauwdheid van toen vliegt me weer aan.

Ik ben er meteen weer mee gestopt: ze werken wel maar ik doe geen oog dicht.

Dit worden spannende dagen.

HORIZON IN BEELD   8

 

Na mijn laatste Horizon in Beeld (7) ben ik alles nog eens op een rijtje gaan zetten.

Feiten en gevoelens.

Samengevat kwam dat hierop neer :

“Omdat  de pijn toenam en mijn huisarts op vakantie was, heb ik verzocht de afspraak van 20/11 met het UMC te vervroegen en daarbij dan toch maar de radiotherapeut uit te nodigen om te praten over die mogelijkheid van een korte behandeling met het oog op pijnvermindering.

Maar dit pakte anders uit.

Ik schreef erover in een apart verhaal wat ik aan sommigen heb toegestuurd.

Een werkelijk bevlogen radiotherapeute vond mij te goed voor  een lapmiddel.

Zij wil er vol voor gaan : 35 bestralingen in even zoveel dagen.

Levert pijn en een flinke wond op maar die zijn tijdelijk.

Daarna kan ik rustig 90 worden.

In gedachten zag ik Jan, die was ruim 10 jaar jonger dan ik.

Hij moet deze verhalen, visioenen haast,  ook gehoord hebben.

Is dit nou niet precies wat ik niet wilde ?

Ze wil me a.s. maandag op het Kankercentrum ontvangen om verder te praten en – naar ik aanneem – een scan te laten maken.

Daar ben ik mee akkoord gegaan.

En nu sta ik voor een immens dilemma.

Na maandag a.s. moet ik besluiten :

Òf  : die behandeling ingaan, drie maanden inleveren, gaandeweg meer pijn krijgen ( en hoe dat te lenigen ? ), verminkt raken (in de hoop op genezing) en dan afwachten of het niet weer… (à la Jan, mijn lotgenoot in 2012 ).

Òf :  bij mijn oorspronkelijke besluit blijven, gaan voor de kwaliteit van leven met wie er van me houden en  het einde onder ogen durven zien.

Gelukkig zie ik a.s. maandag ook mijn huisarts.

Van hem verwacht ik dat hij me zo goed mogelijk (hij is een gewone dokter, geen wonderdokter) in de pijn bijstaat.

Daarna is het aan Agnes, de kinderen, Marijke , vrienden maar uiteindelijk aan mijzelf   om de weg te kiezen. “

 

Dit leverde donkere nachten op.

Ik wil dolgraag leven

De “kop “ is goed, de rest van het lijf functioneert prima, het is alleen die tumor die langzaam maar gestaag zijn gebied uitbreidt.

Mijn huisarts verklaarde zich solidair met welke beslissing ik ook zou nemen.

En samen met de pijnpoli zal hij zich inspannen om de pijn zoveel mogelijk te verzachten.

Of ik nu passief afwacht wat er gaat gebeuren of actief inga op de mogelijkheden die het UMC biedt.

Ik durf best eerlijk te bekennen dat ik er  erg over in de war ben.

Voor mij was de rationele werkelijkheid : niets meer aan doen, verloren zaak en vooral verloren tijd om maanden in te leveren  voor een pijnlijke en ook peperdure maar vergeefse behandeling.

Hiertegenover stond ineens een mogelijk andere werkelijkheid :

door behandeling loop je kans op langer leven.

Dat sluit dan weer aan op mijn diepste gevoel ; ik wil nog helemaal niet dood, voel me helemaal niet ziek of aan het einde van mijn Latijn.

Dus toch maar doen ?

 

De actuele situatie is dat ik vandaag, 8 nov,  een CT scan heb gehad.

Eerst werd er een masker van m’n gezicht gemaakt en mét dat masker op schoof ik door het apparaat.

Het resultaat was technisch niet bevredigend, teveel onduidelijkheden.

Nu is een PET-scan voorgesteld in de komende week.

Aan de hand daarvan kan de radioloog ons dan haarfijn uitleggen of het enige zin heeft  om mij 35 keer te bestralen, telkens met dat masker op.

 

Hiermee zou ik dan precies de weg gaan die ik aanvankelijk afwees.

Eigenlijk zit ik daar al op.

Dat is de verwarring.

 

Donderdag 14 november

De dag van de PET-scan.

Ik was er schriftelijk goed op voorbereid.

Zes uur nuchter, dan in alle rust een radioactief spulletje in je aderen.

Daartoe werd een infuus aan gebracht dat later ook nog eens gebruikt zou worden voor het inspuiten van contrastvloeistof.

Ik werd ontvangen door een heel vriendelijke verpleegkundige ( tot nu toe had ik alleen maar aardig en empathisch personeel ontmoet !) die me een kamertje aanwees met een prima bed, het infuus aanbracht en de tv aanzette en me voor een uurtje alleen liet.

Daarna kwam ze me halen en gaf me met het infuus nog in mijn arm over aan twee verpleegkundigen en het PET-apparaat.

En toen werd het Kafkaiaans.

Of ik mijn bovenkleren uit wilde trekken, trui , overhemd en hemd.

Zonder nadenken trok ik mijn trui over het hoofd.

Het infuus raakte verward in mijn mouw en glipte uiteindelijk  uit mijn arm.

Ik liep terug naar beide dames en vroeg om hulp.

Mijn bloed druppelde inmiddels rijkelijk over de grond.

Ze hielpen amper om die naald uit mijn trui te krijgen.

Uiteraard werd wel het wondje afgeplakt.

Terwijl ze daarmee bezig waren werd me gevraagd iets opzij te gaan staan, anders stond ik mijn eigen bloed.

Daarna werd mij het masker opgedrukt.

Voor hen was het belangrijkste dat dat ding goed vastzat.

Dat ik totaal niet meer door mijn neus kon ademen werd niet gesignaleerd.

Dat begon dus (on) redelijk benauwd.

Ik heb het een klein half uur op mijn gezicht gehad en vooral gevochten met mijn benauwdheid die tegen hyperventilatie aan zat.

Toen ik één keer het woord masker kon uitbrengen kreeg ik ten antwoord :

nog 8 minuten, volhouden.

Op een gegeven moment mocht het masker af, geen enkele vraag hoe het met me was, maar of ik de handen maar boven mijn hoofd wilde leggen en daar gingen we weer voor 20 minuten.

Toen was het klaar, ik mocht opstaan.

Met ontbloot bovenlijf en m’n broek half op de knieën kreeg ik ineens een papier onder m’n neus gedrukt.

Hierop staan de volgende afspraken.

Met mijn rechterhand hield ik m’n broek vast en met m’n vrije hand nam ik het papier aan.

Ik heb het in mijn broekzak kunnen frummelen  en werd verder zonder commentaar naar het verkleedhokje verwezen.

De dames hadden kennelijk haast.

Dat was het.

Ik was kapot.

Waarom geen enkel begeleidend woord tijdens zo’n sessie ?

En überhaupt : zo ga je toch niet mensen om ?

’t Is dat ik geen stem had anders waren er harde woorden gevallen.

Staat het gedrag van deze verpleegkundigen model voor de nieuwe professionaliteit ?

Dat is toch niet te hopen.

Wat was ik blij dat ik op de gang Agnes en Karin zag zitten.

Ik ben tussen hen in neergeploft, kreeg een bekertje chocolademelk en heb niks gezegd.

Na een enkele minuut kwamen beide verpleegkundigen, omgekleed om naar huis te gaan, uit de behandelruimte.

Zeiden niets en vertrokken.

Kennelijk was ik het laatste geval.

Een ouwe kerel die  extra werk bezorgde door zijn infuus los te trekken en nog over zijn masker zat te mekkeren ook.

Met dát gevoel bleef ik nog even zitten.

Ik keek ze na en dacht : zouden zij een opa hebben ?

En als die…….

 

Nu moet de uitslag nog komen.

Als dít het alternatief is dan denk ik er toch hard over om de draad weer op te pakken en mijn eigen doodlopende  weg te vervolgen naar mijn horizon.

 

Zaterdagnacht 16 november 2019.

En daar was ie dan : de scan van mijn bovenlijf.

Alle zwarte plekken gaven activiteit aan.

M’n hersenen  : prima in orde.

Je zag geen gedachten maar wel dat ze aan het werk waren.

In het mond-halsgebied rechts ook behoorlijke activiteit

maar die blijkt onbehoorlijk te zijn.

Daar waaierden de zwarte plekken uit tot in mijn hals klieren.

En ook in mijn longen enkele sporen.

Genezen zit er dus niet meer in.

Ik keek ernaar alsof het over een ander ging.

Het verbaasde me allemaal niks.

In de aanbieding waren nu nog twee soorten van bestralingen.

Beiden geven misschien enige uitstel maar hoe ?

Zijn de wonden  en verminkingen die de bestraling aanrichten minder erg

dan bij natuurlijk verloop ?

En dan dat eindeloze gedoe van heen en weer naar Utrecht voor uiteindelijk een kansloze missie.

Zonde van m’n tijd.

Terwijl de radioloog praatte, veel praatte zelfs, had ik mijn besluit allang genomen.

Ik wil terug naar m’n eigen weggetje richting einder.

Door al dit gedoe ben ik zo’n 2 tot 3 weken afgedwaald,

onzeker gemaakt en in de war gebracht.

Weliswaar met de beste bedoelingen maar toch.

 

Wat een verademing om weer bij Agnes en Karin in de auto te stappen,

 een sigaretje op te steken en de bomen langs de weg in hun laatste herfsttooi te zien.

Ook mijn laatste keer om die pracht in me op te nemen.

Dat probeer ik me ook te realiseren.

Daar denk ik liever over na dan over een masker over m’n hoofd en dodelijke straling waaruit geen enkel nieuw leven kan ontstaan.

Ik ben weer in de verrukkelijke stilte van een  soms lieflijk, soms ruig landschap.

Afgelopen week kreeg ik een  aangrijpende brief van mijn lieve broer Gabe.

Wij zijn allebei opgevoed met die oude Bijbelverhalen.

En beiden hebben we de moed gekregen om vrijelijk met die verhalen om te gaan.

Waar ik over Mozes op de berg Nebo zat te fantaseren kwam Gabe met het verhaal  bij Pniël.

Die worsteling van Jakob met een onbekende, voordat hij met al zijn rijkdom over de brug kon komen richting zijn broer Esau die hij zo belazerd had.

Wie is die onbekende man die met Jakob streed ?

Ik schreef hem terug :

“In moderne commentaren is het b.v.  je andere ”ik “ .

Psychologisch razend interessant.

Ik keek even in de oude bijbel (Statenvertaling)  van vader.

Eerst zegt de tegenfiguur : laat mij gaan want de dageraad is opgegaan.

En later staat er : en de zon rees hem op toen hij door Pniël was gegaan.

De strijd voltrok zich dus in het “blauwe uur “ .

Dat is het uur vóór zonsopgang.

Als de nachtvogels eindelijk uitgezongen zijn en de ochtendvogels nog moeten ontwaken.

Het uur van de absolute stilte dus.

Die ken jij net zo goed als ik.

Met enkel vragen en geen antwoorden.

Uiteindelijk zal de zon over ons oprijzen.”

En daar houd ik het maar op.

Het wonderlijke is dat dát me op dit moment het minst bezig houdt, dat eindpunt.

Ik ben nog met de weg ernaartoe bezig.

En daar heb ik de stilte van de nacht voor nodig.

En de warme aanwezigheid van lieve mensen die mij die stilte gunnen.

Soms zal ik er iets van delen met jullie.

Dat maakt het lichter en geeft jullie mogelijk inspiratie om je eigen weggetje onder de loep te nemen. 

HORIZON IN BEELD  9

Zondag 17 november

Gewoon lekker euforisch.

Daar is alle reden toe want de stilte heeft het gewonnen.

De hectische week is afgeschud.

Zachte geluiden zoemden via de mail  en de post binnen.

Warme gebaren  lenigden pijn en verwarring.

Ik hoor het roodborstje weer zingen, zelfs midden in de nacht.

Dit wil ik nog wel even volhouden.

Hij ook, hoop ik.

 

Donderdag 21 november.

Ik ontmoet mensen anders terwijl het toch dezelfde mensen zijn.

Nu ik m’n eigen plekje weer terug heb en het moeras achter me, 

is het licht anders.

Ook het licht in de ogen van de ander.

Want dat zoek ik.

Woorden ben ik wat aan het afleren.

Om te beginnen mijn eigen woorden.

Ik was, zoals dat heette “dienaar van het Woord “ en heb er dientengevolge heel wat gebruikt, in preken, vergaderingen, gesprekken en noem maar op.

Gewoon om dat grote woord wat hapklaar te maken voor wie het horen wilde.

Dat is voorbij.

Steeds meer lettercombinaties kan ik niet eens uitspreken.

Zelfs het woordje “god “ lukt me niet meer.

En wat blijkt ?

Dat is helemaal niet erg.

De meeste woorden moeten gedaan worden willen ze enige betekenis hebben.

Ik ervaar ontzaglijk veel goede daden.

Een helpende hand, een lichte aanraking, een stevige omhelzing, 

een zachte streling en wat niet al.

En ik zie het licht in die ogen.

Dat is sterker dan welke scan ook.

Als ik alleen al de afgelopen week neem, na die gruwelijke ervaring in het ziekenhuis.

Een stoet van mensen trekt in mijn herinnering voorbij.

Aan de bridgetafel maar vooral één op één, Agnes en Marijke, de kinderen, mijn broer,  vrienden, de huisarts ( die telkens even binnenschuift en  rust aanbrengt), mijn oud-collega en goeie buren.

En niemand kijkt weg.

Agnes en ik volgen met veel plezier op de Belgische en Nederlandse t.v. de uitzendingen van First Dates.

Over mensen die op zoek zijn naar een partner.

Voor hen is een Blind Date gearrangeerd in een speciaal hiervoor bestemd restaurant.

De organisatoren trachten een match te regelen tussen twee mensen aan de hand van een ingevulde vragenlijst met gegevens over jezelf en met wensen.

De een wil een beer van een man met rood haar, de ander een superleuk model met een lekker kontje enz.

In dat restaurant ontmoeten ze elkaar dan voor ’t eerst.

Dan is het letten op die eerste blik in elkaars ogen.

Wij gokken dan altijd op grond daarvan of het iets kan worden.

Tijdens de ontmoeting spreken beider ogen helemaal voor zichzelf.

Er kan iets gezegd of gedaan worden en ineens zie je dan een  ragfijn gordijn voor de ogen van de ander verschijnen, het is verder kansloos.

Vanmiddag zag ik nog een stel waarbij het tegenovergestelde gebeurde : 

ze verdronken in elkaar.

Daar heb ik als 81-jarige misschien niet zo’n last meer van maar een duik in de ogen van een ander vind ik verrukkelijk

Ik kan er allerlei mooie benamingen voor verzinnen  maar de essentie is dat ik niet alleen ben.

En daar fleur ik erg van op.

Iemand verweet me een poosje geleden dat ik als een grote narcist uit mijn verhalen tevoorschijn kom.

Dat deed zeer.

Vroeger zou ik gezegd hebben : hij kan het weten, want als er één..  enz.enz !

Nu zou ik antwoorden ( het kan niet meer want hij verbrak het contact) : probeer zelf óók eens je gevoelens onder woorden te brengen zonder daarbij om je heen te meppen naar mensen die naar je toegekeerd staan.

Je diepste gevoelens en woorden daarvoor, een heidens karwei.

Dan word je heus niet verliefd op jezelf  maar kijkt anders naar de ander

 

Nu het spreken steeds moeilijker wordt is er gelukkig nog dit toetsenbord.

Dus helemaal is het nog niet gedaan met woorden.

Maar er is heel wat méér !

Dat wil ik dan toch maar even gezegd/geschreven hebben.

 

Zondagnacht 24 november.

Ik kan het nu en alle andere zondagnachten niet laten om even te denken aan die duizenden priesters en dominees die  in hun bed liggen te woelen, geplaagd door de vraag : kan ik straks, om 10 uur, in de kerk wel zeggen wat ik vandaag of gisteren heb opgeschreven ?

Bij mij komt die vraag niet meer aan.

Ik stort mij zaterdagsavonds in het voetbal op tv, eerst het Nederlandse en daarna het (veel leukere) Engelse.

Bij één van de wedstrijden zag ik een uitgespeelde want oude  meester in deze sport op de tribune zitten.

Keurig in het pak  en een chique winterjas, met een bijkleurende pet op.

Ik heb ook een pet, zwart, past bij m’n schoenen.

En ik voel me ook op de tribune.

Niet alleen t.o.v. het hele zondagse gebeuren van preken en kerkdiensten en zo, want dat staat heel ver van me af.

Maar meer en meer ook t.o.v. het leven zelf.

De betrekkelijkheid ervan of meer nog de beperkte duur.

Wat maak ik nog wél mee en wat niet meer ?

De Brexit of het EK voetbal, de kleurende herfstbladeren of niet eens meer de lentebloesem .

Heel vreemd  is dat als die vragen binnekomen.

Ingrijpender wordt het als ik naar de lieverds om me heen zit te kijken.

Nu ik minder praat kijk ik meer.

Net als de stekende pijn in m’n mond of hals kan dan plotseling de vraag opduiken : hoe lang zie ik ze nog ?

Gek dat je in je gewone gezonde dagen daar amper bij stilstaat.

Misschien maar goed ook want de vraag maakt niet altijd vrolijk.

Ongewild moet ik nu denken aan een tekst uit het Bijbelboek Prediker.

In mijn herinnering hoor ik hem nog voorlezen (in oude vertaling) : gedenk de schepper in uw jongelingsjaren, eer dat de kwade dagen komen, waarvan gij zegt : ik heb daarin geen behagen.

Hier moet je dan stem van Jan Wolkers bij denken en het Anton Pieck- tafereeltje is compleet.

Ik heb trouwens best behagen in deze dagen maar ze zijn duidelijk anders dan die in mijn jongelingsjaren.

De grootste overeenkomst is dat ze allebei voorbijvliegen.

En het grootste verschil is dat je je dat veel minder bewust bent wanneer je jong bent.

Tóén was het : was ik maar 18, of 25, zelfstandig, op eigen benen, onafhankelijk, vrij.

Nú is het : al 81, steeds meer afhankelijk en alsjeblieft : blijf bij me.

 

HORIZON IN BEELD  (10)

 

Woensdag  27 november 2019

De wereld om mij heen slaapt.

Zelfs mijn commensaal is in diepe rust.

Toegedekt door een massa pillen en bier.

Hij is vooral een dagjes mens.

Ik daarentegen een nachtvogel.

Dat betekent wel dat  hij tegen het ochtendkrieken zijn 

doe-het-zelf boormachine in werking zet en mij wekt.

Ik klop dan wel eens op de muur of het niet wat zachter kan.

Maar dat kan niet.

Hij boort, plugt, schroeft naar hartenlust vrolijk door.

Helaas moet ik dan m’n bed verlaten.

Soms na 2 of 3 uur slaap.

Verwarming hoog, kranten uit de bus ( die al om 4 uur ’s nachts worden bezorgd), beker thee en een  bombardement met pillen en poeiers.

Gaandeweg, in de loop van de ochtend, slaapt dan alles weer in.

En om 10 uur start de dag pas echt met een sterke kop koffie.

Inmiddels heeft de commensaal weer een extra vertrekje getimmerd voor zichzelf.

Het beroerde daarvan is dat hij mij mijn woorden ontneemt.

Niet de woorden  boven in mijn hoofd, die ik bedenk en zo,  maar de woorden die door mijn mond naar buiten willen.

Ze struikelen over mijn tong en kunnen geen vorm krijgen omdat mijn kaken  verstijven.

Ik schrijf dit nu wel  zo neer maar het verhult mijn veel diepere pijn dat ik niet meer een gesprek aankan.

Dus leg ik me nóg meer toe op luisteren en kijken.

TV kijken was altijd al een hobby van me maar dat doe ik nu nóg bewuster.

Met Radio heb ik veel minder.

Als ik in totaal (autoradio meegerekend) 2 uur per week radio luister is het veel,

en dan nog vooral de klassieke zender.

Naast krantenlezen is tv.kijken voor mij een venster op onze wereld.

En juist nu ik er zelf steeds minder deel van uitmaak kijk ik des te intenser.

En ik zie vreselijke dingen.

Maar daar ga ik het nu niet (meer) over hebben want het is bijna vier uur in de nacht.

Wel lekker stil trouwens.

 

 

Zondagnacht 1 december.

’t Is bijna 7 maanden geleden  dat ik hoorde dat ik kanker had.

Omdat ik niet behandeld wilde worden brak er voor mij genadetijd aan.

Ook die gaat vlug.

Over ervaringen en gedachten in die tijd heb ik geschreven.

Ik ben nog steeds de juf dankbaar  die mij het schrijven leerde.

Ik herinner mij nog goed die doorzichtige velletjes papier die over letters heen werden gelegd en die je dan moest overtrekken.

De volgende stap was dat je de letters zelf mocht maken.

Met een kroontjespen en wel tussen de lijntjes.

En zo leerde ik lezen, om te beginnen op straat : wasserij van der Kamp, 

bakker van de Put, God heb ik lief en kruidenier Rietberg.

Een openbaring.

Ik heb  m’n hele leven  gehouden van lezen en schrijven en nu is het zelfs de hoofdmoot van mijn communiceren.

De kroontjespen is vervangen door een toetsenbord, wasserij, bakker en kruidenier zie ik niet meer en God heb ik lief hoor ik via YouTube en het ontroert me nog steeds.

Vanmiddag kwam er een excuusbrief van het UMC.

Ik had het stukje uit mijn Horizon over de PET-scan ervaring  aan de radioloog afgegeven.

Die gaf het door aan het Unithoofd van de Nucleaire Geneeskunde.

En op zijn afdeling is het onderwerp van gesprek geweest.

Daar kwamen ook de welgemeende excuses vandaan.

Het raakte me diep en ik zal hen ook uit de grond van mijn hart bedanken.

Iedereen kan fouten maken ( een cliché maar wel waar).

Maar hoe troostend is het  om na een fout welgemeend “sorry “te zeggen.

Ik heb trouwens een hekel aan dat woord.

Het wordt vaak zo makkelijk gezegd.

En het is niet toereikend als het om indringende , kwetsende, pijnlijke zaken gaat.

In iets “goed maken “ mag je best wat welgemeende energie steken !

De verbouwingswerkzaamheden van mijn commensaal zijn trouwens de afgelopen dagen wel geïntensiveerd.

Dat belemmert ontmoetingen met lieve mensen die me vragen : 

hoe gaat het met je ?

“Goed “ kan ik prima zeggen.

En in de kern is dat ook zo.

Thuis is echt mijn thuis, met Agnes en in de weekenden ook Marijke.

Fantastische ontmoetingen met de  kinderen en hun gezinnen.

Die vormen het fundament, waar het voor mezelf afbreekt.

Vrienden en vriendinnen, bloemen, biertjes, kaarten 

of zo maar een warme mail.

Maar soms gaat het ook slecht en dat woord kan ik niet uitspreken. 

Dus maak ik er “minder goed “ van.

En daar wil ik het de volgende 7 maanden best mee doen.

Genade kan niet lang genoeg duren !

 


HORIZON IN BEELD  (11)

 

Maandag 9 december 2009

 

Liefde is : het dak repareren als de zon schijnt.

Met dit soort onzin opende de presentator van First Date pas een aflevering.

’t Is dat ik me uitstekend vermaak met de rest van de uitzending, anders had ik prompt op de uitknop gedrukt.

Ik zou zo’n zinnetje niet kunnen uitspreken.

Ook niet letterlijk en dat is mijn volgende probleem.

Mijn tong raakt dermate aangetast dat mijn taal  niet meer lukt.

In het Grieks hebben ze er één en hetzelfde woord voor, glossè.

Tongentaal, waar sommige Pinkstermensen nog wel eens last van hebben, 

is dus eigenlijk dubbelop.

Zo klinkt het mij trouwens ook in de oren.

Alsof ze met dubbele tong praten !

Zo klink ik momenteel ook.

Mijn inwoner heeft een opkamertje gebouwd aan de zijkant van mijn tong, 

die mij het spreken bemoeilijkt en steeds meer onmogelijk maakt.

Dat doet pijn, letterlijk en figuurlijk.

Het woord was mijn vak.

Praten met mensen was meer dan mijn hobby.

Dat is voorbij.

In gezelschap ben ik nu de luisterende kant.

Dat is behoorlijk wennen.

We zijn ons nu aan het oriënteren op hulpmiddelen.

Verrassend wat er allemaal is.

Ik leer nieuwe namen zoals lightwriter, een soort spraakcomputer.

Die maakt het mogelijk de stem van een ander te gebruiken voor woorden die ik via een toetsenbord invoer.

Want de taal mag ik dan niet meer over de tong krijgen, ze wordt nog wel in mijn hoofd gevormd en kan dan via het toetsenbord naar buiten.

Als dat ooit ook niet meer kan, ben ik dood.

 

Woensdag 11 december

 

Je hebt van die dagen waarvan ik bij het wakker worden al denk : 

was ie maar voorbij !

Ik ken dat gevoel van vroeger, uit mijn gymnasium tijd.

Ik zat op dezelfde school waarop de prinsessen  

nu tot volwassenheid gebracht worden.

Ik hoop dat ze het er leuker en vooral interessanter hebben 

dan ik in de vijftiger jaren van de vorige eeuw.

Het leek wel een technische school, waar je de vertaaltrucjes leerde die nodig waren om van Frans, Duits, Engels, Latijn en Grieks goed Nederlands te maken.

Dat daar een gereformeerd opgevoed pubertje op de achterste bank zat die wat voor de wereld klaar gestoomd diende te worden, speelde voor niemand een rol.

Vooral in een proefwerkperiode had ik dagen die ik liever had willen overslaan.

Je wist dat er loodzware Griekse of Latijnse teksten op je lagen te wachten met het verzoek : breng mij over in goed Nederlands .

Na afloop had ik meestal geen idee waarover het gegaan was, het waren voor mij alleen maar woorden en zinnen, en dan kreeg je ineens een 7.

Maar als ik gedacht had de tekst te begrijpen en  daarom  met enige zwier de woorden had vertaald, dan kreeg ik een 4.

Die dagen dus mochten voor mij vanaf het begin voorbij zijn.

Dat gevoel komt nu af en toe terug.

Niet vanwege de donkere dagen voor Kerstmis.

Meer door beren op de weg.

Eén beer is pijn die op de gekste momenten toesteekt, letterlijk.

Gelukkig zijn daar pillen voor die binnen een uurtje hun werk doen.

Een andere beer is de verdwijnende spraak, ik schreef er maandag al over.

Dat beïnvloedt mijn humeur enorm en ik kan niet tegen een slecht humeur !

Van anderen niet maar vooral niet van mezelf.

Dat trekt je zo allemachtig naar beneden, bijna een val.

En in die val trek je anderen mee.

En wie zijn die anderen ?

Juist, de mensen om je heen, die het dichtst bij je staan.

(Over al waar ik “ je  “ zeg bedoel ik “me of ik “ ).

Ik beloof beterschap.

En neem een extra pilletje.

 

Donderdag 12 december

Ik ben opgevoed met de woorden van de apostel Paulus dat 

“mijn lichaam een tempel van de heilige Geest is “.

En dat die Geest “de werkingen des lichaams doodt”.

Moeilijke teksten waren dat.

Je voelde als jongen  je lijf opbloeien en genoot daar zo optimaal mogelijk van

en dan kreeg je vanaf de kansel een soort orale vaccinatie tegen elke vorm van lichamelijk plezier.

En thuis werd dat nog eens dunnetjes (dik dus) overgedaan.

Wie de film Das weisse Band ooit gezien heeft herinnert zich vast wel de scene dat een 14 -jarig jochie bij zijn vader op de studeerkamer moet komen.

Die man zat nota bene in toga achter zijn bureau (zegt mijn herinnering aan die film. Als dat niet zo is moet ik in therapie).

De jongen krijgt seksuele voorlichting.

Er gebeuren dingen in je lichaam….. en dat is vooral :  zonde !

Bedenk dat God alles ziet.

Precies zo kreeg ik dat ook te horen.

Daar zat je dan met je tempel !

Toen ik gisteravond naar een First Date uitzending zat te kijken  kwamen bovenstaande citaten bij mij boven.

Uw lichaam een tempel : twee prachtige mensen, hun lichamen schitterend opgetuigd tot sierlijke tempels, werden aan elkaar gekoppeld.

Mochten ze zelf gaan ontdekken of er een “vonk “ oversprong.

Drie tot vier maal in de week ging hun lichaam naar de sportschool..

Het is haast een religie.

Zoals ik tweemaal per zondag  naar de kerk ging en door de weeks nog een keer voor catechisatie, zo zitten zij in die tijd op spierversterkende apparaten in de sportschool.

Ik vind Paulus veel te zuinig en nogal saggerijnig in zijn oordelen over het menselijk lichaam maar die superfitte kant vind ik ook griezelig.

Nu is het drie uur in de nacht.

En zo stil dat zelfs mijn commensaal is gaan rusten.

Tijd dus om van die rust te gaan genieten.


HORIZON IN BEELD ( 12)

Zondag 29 december , 02.20 in de nacht.

De hele Kerst is langs me heen gegleden, met lichtjes in de tuin en beelden op tv.

Veel conservatieve roomse uitzendingen waarvan ik echt de bedoeling niet snap.

’t Is jaar om jaar hetzelfde, het hijgerig gedoe naar die eucharistie, wat je elk jaar  en zelfs elke zondag, gewoon uit een archief kunt plukken.

Enkele woordjes tot het kerkvolk dat er verder totaal niet toe doet.

Hoogtepunt is dan het gebeuren op het Pietersplein.

Een verplicht nummertje bewogenheid met al die oorlogen en slachtoffers overal over de wereld en de gebruikelijke tirade van groetjes en een gratuite zegen over stad en wereld , muzikaal omlijst door vooral het Italiaans volkslied,

Gespeeld door een militair uitgedost muziekkorps en dat was het dan. Ik heb daar allemaal helemaal niks mee.

De evangelische zenders  zaten zoals gewoonlijk vol met sprekers die Kerst waren vergeten – of achter honderden kerstrozen hadden verstopt – maar vooral zichzelf aanprezen als nieuwe verlossers.

Via de collecte kon het volk laten weten het geld vooral op hén te zetten. Dan mijn vroegere Protestantse Kerk. Niks van gehoord.

Die is gestikt in een of andere vergadermodus en wil  zich profileren met allerlei compromissen over vrouwen, politiek, marktwerking, en eenheid ( van wat ? ).

Nergens iets van sociale bewogenheid, omzien naar ( hooguit in wat woorden, maar die zijn goedkoper dan de kosten van  menige synodevergadering).

Wat ik wél zag was  dat er talloze uitzendingen gemaakt waren die het mystieke van het kerstverhaal simplificeerden met uitbeeldingen.

Van herdertjes ( oorspronkelijk bonkige kerels die bij nacht en ontij broodroof probeerden te voorkomen, maar nu teruggebracht waren tot lieve oude mannetjes die één of twee schaapjes hebben om het gras kort te houden)).

En van engelen ( fantasiefiguren, die van boodschappers van het Oneindige  gedegradeerd zijn tot knuffelberen).

Koningen ( die dat helemaal niet waren want het zijn magiërs, een soort astrologen die we tot 1 januari j.l. dagelijks op tv hun onzin zagen uitkramen ).

Vroeger zag mijn Kerst er heel anders uit.

Ik haastte me met preken en wonderschone liturgieboekjes van kansel naar kansel en terug naar m’n bureau, de ene preek na de ander.

In die tijd gleed heel mijn gezin langs me heen.

Vlug eten, tukkie doen ( iedereen zachtjes want papa slaapt),

wegwezen en terug  voor hetzelfde ritueel.

En daarna vooral moe zijn.

Juist in de Kersttijd waren er ( in mijn gekleurde herinnering)  

vaak ook de moeilijkste begrafenissen.

Gelukkig bleef het Licht maar komen dus geen gezeur.

Als zich toen eens één herder had losgemaakt uit die kudde,

me aan m’n toga of jasje had getrokken en gevraagd : hé vriend, luister.

Je weet toch wel dat we dit verhaal met z’n allen bedacht hebben om het onbegrijpelijke  wat in beeld te krijgen ?

Dat Lukas en Mattheüs en nog vele anderen er elk een eigen geboorteverhaal bij hebben bedacht, die in geen velden of wegen op elkaar lijken

Dat het ze allemaal te doen was om het mysterieuze begin van een wereldwijde beweging ?

Dat woorden je eigenlijk tekort schieten en dat je ze dus maar bedenkt ?

Dat hebben ze je in Kampen toch wel geleerd vroeger ?

Nee, dat hebben ze niet, op een enkeling na.

Gelukkig waren er andere wijze vrouwen en mannen uit Oost en West die mij de teksten leerden lezen.

Ik ga daar nu niet verder over uitweiden.

Heb wel wat anders te doen.

En dus : beleefden we een heel andere Kerst.

Juist met het gezin waar ik destijds  aan voorbijging.

 

Dinsdag 7 januari 2020

Op deze plek stonden heel andere woorden.

Maar ik, computeronnozelaar als ik ben, maakte een fout en moest toen op zoek naar iets wat niet meer bestaat.

Nu mag ik opnieuw beginnen en dat heeft ook wel wat.

 

Vrijdag 10 januari 2020

Eindelijk vind ik dan de rust om weer eens te gaan schrijven.

Nu het praten steeds moeilijker wordt is dat een heerlijke uitlaatklep.

En wat ben ik blij met al die moderne mogelijkheden.

App’en met de één, chatten of mailen met de ander en horizonnen naar hartenlust.  (Ik weet dat er nog andere mogelijkheden zijn maar die laat ik bewust liggen.)

En zelfs de oude tante Pos doet me goed.

Zelf maak ik amper nog gebruik van haar diensten – de kinderpostzegels liggen nog maagdelijk op de plank -  maar met de ontvangende kant is niks mis.

Voor de vele kaarten die ik met Kerst en de Jaarwisseling mocht krijgen kom ik woorden tekort.

Ik probeer er een paar : ontroerend, lief, creatief, warm, moedgevend en hartelijk.

Wat voor jaar wens je iemand toe van wie je haast zeker weet dat hij het niet vol zal maken ?

Ik gaf weleens de tip : maak er een gelukkig nieuwjaartje van, is jouw probleem opgelost en heb ik ook wat ; dat brak meteen de spanning.

Die humor deelden we gelukkig ook met ons allen op de schitterende kerstavonden die we bij en met de kinderen en enkele vrienden en vriendinnen beleefden.

Het zou toch zonde zijn – maar dan écht zonde in de letterlijke betekenis : gemiste kans, dus niet dat opgefokte begrip waarmee de mens gereduceerd wordt tot gajes in Gods ogen – als je deze kostbare,  gegeven uren, dagen, maanden en misschien jaartje verziekt met een grafstemming  terwijl je feest viert.

Ik zag afgelopen maandag (6/1) het tv-programma De Kist.

Gesprek met een 63-jarige man die terminaal is wegens slokdarmkanker.

Wat een opbeurende woorden.

Alle voor de hand liggende cliché’s ( waarom ik ?, waarom zo jong ?  Had ik niet…?  enz) bleven achterwege.

Simpelweg : dit overkomt me en dat lot omarm ik, het hoort vanaf nu bij mijn leven  en hoe deal ik daarmee .

Ik kon elk woord van de man beamen.

In rouwadvertenties lees je soms dat iemand de strijd tegen die vreselijke ziekte heeft verloren.

Ik begrijp best wat bedoeld wordt maar tegelijk vind ik het zonde ( daar is ie weer !) van jezelf en je energie : strijd tegen kanker als een soort gevecht tegen windmolens

Die energie richt ik vooral op alle mogelijkheden die ik nog heb om op mijn weggetje naar de einder elk uur het leven volop te genieten.

Je hebt het maar één keer dus graag tot op de bodem samen met de mensen die van me houden en die ik ook graag dicht aan m’n hart heb.

Ik weet wat pijn is.

Tot nu toe krijg ik uit de medische wereld toereikende steun om die pijn te onderdrukken of acceptabel te maken.

Ik kan me voorstellen dat ik op een gegeven moment een grens bereik waarop ik zeg : dit wás het !

Maar die grens haal ik niet naar me toe, integendeel.

De bijbehorende grafstemming evenmin.

Ik vier het leven.

En nu moet ik naar m’n koeientong, gekregen van mijn bridgemaat.

Haast niemand lust het of huivert ervoor.

Voor mij is het vooral nostalgisch – mijn moeder bereidde het soms – maar ik vind het nog superlekker ook.

En zacht.

Nu de tijd van ergens stevig je tanden in kunnen zetten voorbij is, doe ik het vooral met zachte dingen.

Ook “mijn meningen over”  worden zachter, vind ik zelf.

Behalve op momenten dat mijn inwoner, de commensaal dus, tekeer gaat

en hij in mijn hoofd weer één en ander aan het verbouwen is.

Dan wil ik wel eens hard op de muur bonken of het wat zachter kan.

Het antwoord is steevast : nee.

Hopelijk slaapt ie als ik straks de zachte koeientong naar binnen laat glijden.

 

Vrijdag 24 januari

‘k Heb een paar weken niet op de horizon gelet en er dus ook niet over geschreven.

Natuurlijk is ie er wel maar de mist en nevel die buiten al dagen alle uitzicht  wegnemen kunnen ook in de binnenkamer hangen.

Dat doen ze bij mij zeker en ik weet er nog niet goed weg mee.

Mijn “inwoner “ laat zijn aanwezigheid regelmatig merken.

’t Is een echte klusjesman.

Elke aanbieding van Gamma of Praxis lijkt voor hem.

Heeft ie weer een nieuwe boor of een zak schroeven voor de halve prijs en prompt gaat hij weer aan het verbouwen.

Mijn fantastische huisarts pakt de werkzaamheden van de commensaal redelijk in met vaste doseringen pijnstillers.

Of het nu de verdovingen zijn of toch de pittige  en voelbare activiteiten van mijn kamerbewoner weet ik niet maar iets zorgt voor veranderingen.

Zo ben ik b.v. helemaal van het lezen van boeken af en dat was toch eigenlijk één van mijn grootste hobby’s

Naast mijn kussen ligt al weken een dikke pil , “Wereldgeschiedenis van Nederland “”, allemaal losse stukken van historici over ons gekke landje van duizenden jaren terug ( toen de Noordzee nog een toendra was en je lopend naar Engeland kon ) tot heden.

Normaal gesproken had ik zo’n boek in twee weken uit en zat ik er jan en alleman over te vertellen. Maar ik krijg het niet meer naar binnen.

De interesse is er zeker, de leeslust evenzeer maar daar blijft het bij.

Het zou kunnen samenhangen met de steeds verder afnemende  mogelijkheid van praten.

Een normaal gesprek kan ik niet meer voeren en dus zoek ik ook niemand meer op, iets wat ik heel graag deed.

Luisteren kan ik nog wel  - dat was in mijn vak als pastor ook belangrijker dan praten  !  - maar op een gegeven moment is een mens uitgeluisterd en is er de behoefte om ook eens wat terug te zeggen.

Maar als nú iemand de grootste onzin loopt te verkopen kan ik slechts met spastische opmerkingen proberen daar een eind aan te maken.

De enige reactie die ik dan krijg is : wat zeg je  ?

Dan zou ik de ontsteking van een bomgordel in werking willen stellen maar dat doe je ook weer niet.

Ik lees nog wel twee kranten per dag, in het weekend drie, maar ik heb ze steeds vlugger uit.

Goddank ben ik van huis uit een spelletjesmens.

Uiteraard speel je om te winnen maar mij gaat het veel meer om de gezelligheid en het samen iets doen ; anders kijk ik de hele dag t.v.

Want dat is ook een hobby, zij het dat ook daarin de belangstelling verschuift.

Misdaadfilms en series, alle “boulevard “geouwehoer, moeilijke discussieprogramma’s laat ik sowieso aan me voorbijgaan.

Wat kerken brengen vind ik oervervelend ; 

daar wil ik het maar eens niet over hebben.

Gewone praatprogramma’s  kunnen leuk zijn al  beginnen sommige koppen

me behoorlijk tegen te staan (en weet ik al wat ze gaan zeggen).

Wat me opvalt dat in programma’s van zgn. linkse omroepen er tegenwoordig alleen maar Telegraafjournalisten zitten.

Nooit ’s een van Trouw of De Volkskrant.

Ze weten daar toch wel dat De Telegraaf een rechtse krant is ?

Het leukste vind ik tegenwoordig de sport.

Wat worden wij  sportliefhebbers tegenwoordig verwend.

Voetbal, volleybal, bowling en golven, tennis en schaatsen, het kan niet op.

En als ik dan van dat alles genoeg heb, kan ik gaan schrijven, zoals nu.

Heerlijk in de rust van mijn studeerkamertje achter de pc.

Schrijven met de pen kan ik al jaren niet meer, daarom is het toetsenbord uitgevonden, zeg ik maar zo.

Rechts van me staan de theologieboeken te verstoffen.

Een plank Kuitert, een plank Drewermann, een plank Jezus-boeken, een plank Bijbelvertalingen en nog zo wat. 

Ik dacht zelfs dat ik er nooit meer gebruik van zou maken.

Maar laat ik nu de afgelopen weken de laatstgenoemde plank plunderen.

Rondom mij liggen allerlei Bijbelvertalingen open.

Met veel plezier zit ik daar vooral ’s nachts in te snuffelen.

Niet in het wilde weg maar heel gericht.

Dat komt door een gesprek dat ik volgde wat ging over al dat gedoe van mannen met vrouwen waar de kranten vol van staan.

Ik kon niet laten lispelend en stotterend op te merken dat die verhalen al zo oud zijn als de Bijbel en de Griekse mythologie.

Zo’n Weinstein of andere grijpgrage jongens met macht sjouwen evengoed door oud-testamentische geschiedenissen .

Zonder rollator of looprek, dát is waar, maar andere, wezenlijke verschillen zie ik niet.

Omdat ik die verhalen niet kan vertellen heb ik beloofd ze op te schrijven.

Daar ben ik nu meer bezig en dat doe ik puur voor mezelf.

(Zij het, dat als iemand wil meelezen en belooft tegen een stootje te kunnen, Zij of hij dat mag laten weten).

Lekker vrijuit, zonder een “blad voor m’n mond te nemen “ , 

vermengd met de nodige fantasie en fictie.

En daar vermaak ik me prima mee.

Ook om die reden verdween de Horizon even uit beeld.


HORIZON IN BEELD ( 14)  Zondagnacht 16 februari 2020

Ik moet aan de dood gaan denken.

Zoiets zou je gaan vermoeden als je de kranten volgt.

Geen dag of er staat wel iets in over voltooid leven, wilsverklaring bij dementie, levenseindekliniek of postorderbedrijven waar je de dood kunt bestellen, in pil,  poeder of drankje.

Het lukt mij niet meer om alles te lezen.

Nog sterker :  ik sla hele stukken over en haast me veel sneller dan voorheen naar het kruiswoordraadsel of cryptogram.

Ook de tijdstippen van op- en ondergaande zon bekijk ik en ik schrijf ernaast hoe lang er die dag dus licht zal wezen.

Vandaag, de jaardag van mijn overleden broer Evert, 10 hele uren.

En dan te bedenken dat we nog geen twee maanden geleden op 7 uur en drie kwartier zaten.

Dit wordt nog wat !

De bloesems staan om de hoek en het lukt moeder aarde amper om al die spruiten die naar buiten willen nog even binnen te houden.

Ik zou de vogels willen spotten met hun uitbundige liederen, de grutto’s met hun schreeuw van genoegen als ze polder  weer groen voor  ogen zien.

Maar, zie je wel, over de dood wil ik kennelijk niet denken want ik zit alweer bij zon op, zon onder , uren daglicht, lente en vogels.

Of heeft alles met alles te maken ?

Ik loop nu ruim 9 maanden met de dood in mijn schoenen, zoals dat heet, maar ik verbeeld me soms dat het niet meer is dan een steentje in mijn schoen of zo’n goor spijkertje dat door de zool heen sleet.

Gemakshalve vergeet ik dan de toenemende hoeveelheid verdovende medicijnen die mij een zo normaal mogelijk leven gunnen.

En met die verbeelding van dat steentje lijk ik de ernst van wat er werkelijk aan de hand is  te verdoezelen.

Inderdaad, dat lijkt maar zo.

Dat steentje zit namelijk ook in mijn hoofd, von Kopf bis Fusz eigenlijk, ook in mijn denken.

Ik ben me er dondersgoed van bewust dat er in mij gesloopt wordt en soms doet dat hartstikke zeer.

Maar dat is vooral lichamelijk.

Ook in relationele sfeer geeft dit diepe pijn, we willen elkaar niet missen.

Maar er is nóg een kant ; ik heb er niet direct de woorden voor.

Geest, ziel, brein, denken, persoonlijkheid, mijn ik, dáár moet je het zoeken.

Met name als je oud bent en daar heb ik het over.

Je vaart uit op de laatste wind en ineens zal het stoppen.

Ik zie de dood  als een normaal gegeven, als iets wat het leven zo de moeite waard maakte maar er op zeker moment een einde aan maakt..

Geen straf op de zonde, geen vijand die overwonnen moet worden maar een gebeuren dat aanschuift en mijn leven op een gegeven moment overneemt.

Ik praat zelf al maanden over mijn kamerbewoner en heb om hem heen een beeldtaal ontwikkeld om aan te geven hoe ik me voel.

Maar vooral ook om te benadrukken dat ik nog steeds de hoofdbewoner van mijn lichaam ben.

Dat er méér is dan hij, dat er te genieten valt, de muziek mooier klinkt, de geuren sterker zijn, het voorjaar op komst is, per dag zoveel minuten.

‘k Heb geen idee hoeveel ik van die toekomende tijd nog mag meemaken   maar ik hoop van harte die “hoofd – bewoner” te blijven die in staat zal zijn  de eigen regie uit handen te geven en over te gaan in de lichtheid van het niet meer bestaan.

Op die manier zou het voor wie van me houden toch draaglijk moeten zijn.

Wie weet willen jullie zelf eens meegaan in deze gedachtestroom.

Je wordt er in elk geval niet somber van en dat scheelt. 

HORIZON15                                                                         5 maart 2020

Er was ooit een tijd dat ik fier  rechtdoor kon lopen

en met de honden in bos of polder kuierde.

Nu zijn de honden dood en is mijn lopen wankelen geworden.

Betoverd door medicijnen zeil ik makkelijk van een stoeprand.

Of  ik hel, staande voor een schap met melkpakken, ineens vervaarlijk over naar  iemand die voor de yoghurt staat.

Een nieuwigheid is dat mijn linkerbeen plots een andere kant opgaat.

’t Is dat die goed aangehecht is aan de rest van mijn lijf anders  zou ik kunnen verwachten dat ie er vandoor ging, dat gevoel.

Maar ik laat me (op dit vlak) niet kennen en heb veel lichamelijke werkzaamheden verplaatst naar mijn geest en dan kun je veel.

Zo maak ik “rustig” mijn wandeling naar de horizon.

Die wijkt nog steeds.

Zodra die stilstaat is het een eindpunt geworden.

Daar kan ik me nog niks bij voorstellen.

Misschien beleef ik  hem dan wel als afgrond, om bang van te worden.

Maar dat heb ik nog niet.

 

Ik loop  langs een bosrand in de Flevopolder.

Links van me strekken zich eindeloos de akkers uit, omgeploegd  of doodgebloeid.

Rechts van me is een gemengd bos van kale loofbomen en sparren.

Hoog in top is een zanglijster wat toonladders aan het doornemen voor de concerten waaraan hij deze ochtenden voorzichtig begint.

Een konijn ergert zich aan mijn storende aanwezigheid en schiet weer weg.

Weet dat beestje veel dat ik hier loop met een opdracht, zonder geweer.

Dat ik hier heus niet blijf staan maar dóór moet naar die einder,

daar achter het bos.

 

Op een bospaadje  zie ik in de verte een man lopen.

Ik sta stil en hij steekt zijn hand op.

We lopen elkaar tegemoet en verrek (en zie, in Bijbeltaal), ik ken ‘m  !

Bijna 65 jaar geleden spoelden we aan op elkaars familiestrand.

Twee weken fietsten we als jongens samen door de Ardennen.

Bagage en tent achterop.

Ik had een fiets die eerst van de vier broers bóven mij geweest was.

Met terugtraprem.

Maar omdat je een Arden ook weleens moest afdalen eiste de Belgische politie een extra rubberen blokje  dat je met een knijper aan je stuur op je voorband kon drukken.

Handrem heette dat.

Daar werd je op gecontroleerd anders kwam je de grens niet over.

Deed die handrem het beter dan de terugtraprem  dan ging je over de kop.

En als je bij een afdaling te lang die terugtrap gebruikte brandde die door

( Brandend IJzer ;  iets voor Anneke Grönloh ?) en maakte je een vervaarlijke zitsprong.

Bij mij was het trouwens niet de rem die brak  maar de as van het voorwiel.

Heel de provincie Brabant heb ik zo doorkruist tot we onder Nijmegen Gelderland binnen slingerden.

We hadden geen cent meer over voor reparatie.

 

Enkele jaren na ons avontuur ontmoetten we elkaar weer.

Toen in het vlakke Kampen waar we allebei aan theologie deden.

Ik was daar eigenlijk niet serieus mee bezig,  fietste en leefde er vrij ongeremd en hield het na anderhalf jaar voor gezien.

Tien jaar later was de volgende ontmoeting ;

hij was al predikant en ik werd het.

Daarna gingen we elk een heel andere richting op, theologie is een breed vak !

We hebben elkaar vijftig jaar niet gezien en kijk daar : hij steekt zijn hand op.

We zoeken een bankje – zijn idee -  en geven ons over aan herinneringen.

Weet je nog wel, o ja en toen, en toen….

Het ene verhaal roept een ander op.

We waren nogal van het associëren ; vaak hadden we  aan één woord genoeg om over te springen naar een totaal andere geschiedenis of ervaring.

Uren hebben we zitten praten.

Dat houd je niet vol als het alleen maar om feiten en dingetjes gaat.

Dat wij het wél volhielden was omdat er  gaandeweg meer gebeurde.

Herinneringen hebben een onderkant .

Die gesprekken op dat bankje zorgden voor meer variatie in de lichtval.

Hij liep daar ook niet toevallig en beloofde me regelmatig op dat bankje te komen zitten om bij te praten.

Dat die zitplaats verdraaid veel leek op een computerscherm en dat ons gesprek voornamelijk plaats vindt via het toetsenbord is maar een kleinigheid.

Al het technische tuig dat ook maar enigszins van waarde kan zijn voor het helpende gesprek  op het weggetje dat ik ga, is welkom en uiterst zinvol.

Ik ga daar zeker meer over vertellen maar nu word ik afgeleid door iemand anders.

Hij gaat min of meer dezelfde weg als ik.

We hebben samen enorm veel meegemaakt, zijn elkaar een tijdje uit het oog verloren maar kunnen kennelijk niet zonder elkaar

Ik herken ‘m aan z’n loop, korte, driftige passen.

Hij heeft al aangegeven me te hebben zien zitten en gaf even een klein handgebaar.

Dit gesprek zal ook af en toe op het virtuele bankje gaan plaats vinden.

Ik mag hem dan aan zijn loop herkend hebben, in het echt  verzet hij geen pas meer.

Maar we doen het in de geest en dan gaat er een wereld voor ons open,

fier rechtop.

Soms wat wankelmoedig.

Dan nemen we even dat  bankje.

 

 

Horizon in Beeld 16

HORIZON16 23 maart 2020

 

Het paadje dat ik moet gaan ligt merendeels om de bocht.

De weg naar het einde is nooit een rechte.

Anders waren verassingen ook uitgesloten.

 

Na de eerstvolgende bocht ontmoette ik mijn oudste zus.

Ook op weg naar het einde.

Hoewel ik af en toe nog op een bankje kan gaan zitten om een gesprek aan te gaan, heeft zij de pas erin, ook al is ze aan bed gebonden.

Het gesprek was kort, we liepen maar even samen op en namen

toen afscheid van elkaar. Zij lijkt meer haast te hebben dan ik en loopt nu voor me uit. Ze laat een spoor van herinneringen achter.

Af en toe pak ik er een op, als een schelp op het strand.

De mooiste stop ik in m’n jaszak.

 

Ik schuifel maar weer een stukje verder. ’s kijken of het die ene ouwe makker nog lukt dat bankje daar in hoek te bereiken.

Heel kostbaar, die bankjes overal langs de bosrand.

Kostbaar omdat ze mij doen zitten voor de laatste gesprekken.

Vroeger, als pastor in de gemeente, nodigde ik graag mensen uit om met me mee te rijden naar bos of wat ook.

Wandelend praten heeft een voordeel, vooral voor mensen die wat verlegen zijn, iets te verbergen hebben of worstelen met hun echte gevoelens.

Maar ik herinner mij ook goed een moment dat ik zei: is het nu geen tijd om eens even te gaan zitten want ik hoor net iets heel belangrijks van je!

Zittend praten deed ik bij voorkeur aan de eettafel, liefst tegenover elkaar, zodat je elkaar in de ogen kon kijken.

Ogen vertellen sowieso het echte verhaal.

 

Net toen de lang verwachte ouwe makker achter de volgende bocht zichtbaar werd, beefde de aarde en er was geluid als van een donder.

 

EN HET GESCHIEDDE……..over de ganse aarde brak het coronavirus uit.

Ik kan het niet sterker zeggen.

Soms heb ik Bijbeltaal nodig om het drastische te onderstrepen.

Als er in (goeie) Bijbelvertalingen staat: en het geschiedde, dan gebeurt er iets van zeer hoog niveau en diep belang.

Zo is deze pandemie alleen maar te betitelen.

Daar zit ik nou, wachtend op die ene gesprekspartner die lang geaarzeld heeft maar nu toch eindelijk gaat aanschuiven…….

en achter ons is het alsof er een kleed van onze aarde wordt afgetrokken.

Hier staan we dan, als mensheid, naakt tegenover moeder natuur.

Die naaktheid heeft al beschamende tonelen opgeleverd.

Gelukkig ook vertederende zorg en aandacht.

Ik ben benieuwd hoeveel ik hiervan nog zal meemaken.

Het is elke ochtend vreemd wakker worden.

Mijn commensaal is vroeg op en ik raak zo’n beetje gewoon (niet gewend, dat moest maar niet) aan zijn noeste arbeid en pijn voor mij.

Snel hierna komt het besef dat de hele wereld in brand staat.

Vanmorgen was ik zelfs zó onder de indruk van de absolute stilte buiten dat mijn eigen sores pas veel later tot mij doordrongen.

Mijn oriëntatiepunt was mijn eigen dood, ergens daar aan de horizon, waar de lucht al verkleurt.

Geen idee hoe en wanneer, maar ik wandelde gewoon “rustig”           mijn weg daarnaartoe. Maar nu is alles anders.

Om me heen, het zal toch niet zijn dat…

Of komt corona met mijn commensaal samen heulen?

En wie mag er dan bij me zijn?

De Horizon is vertroebeld en dat is geen fijn beeld, voor niemand.


HORIZON17

 

Horizon in beeld ( 17)                                           zondag 5 april 2020

 

Als ik ’s morgens wakker word zie ik licht.  De winter is vergangen,

de donkere ochtenden ook. Meteen daarna denk ik aan de corona en hangt er een grauwsluier  voor al dat uitbundige zonlicht. En  pas dan  realiseer ik me dat ik kanker heb. Stevige pijn zou me er anders wel aan helpen herinneren.

Een nieuwe dag.

 

Ik ben al enkele keren aan deze Horizon begonnen maar het landschap verandert telkens zo snel. Afgelopen dinsdag schreef ik :

Er wordt vandaag een vriend van me gecremeerd. Ik zal er niet bij zijn. Anders had ik woorden mogen zeggen en daarmee kostbare stiltes kunnen omlijsten. We ontmoetten elkaar zo’n veertig jaar geleden maar van echt kennen is het nooit gekomen.

Hij is nu achter de horizon verdwenen. Ik zoek een leeg bankje op en denk nog wat na bij de laatste gloed van de ondergaande zon.

Waarom lukt het met de één wel aan de diepste gevoelens te raken,

bij haar of hem te biecht te gaan, twijfel te delen en wanhoop soms ,

en  moet  je je met de ander, net zo goed een vriend,  gelukkig prijzen

om hartelijkheid, gastvrijheid, altijd een goeie sfeer en nooit een heftig conflict ?

Ik kijk ’s rond in mijn gespreksparkje en zie figuren op verschillende bankjes. Mijn bijna vaste partner van de laatste weken is gepakt door corona. Hij lijkt de spannende overlevingsstrijd te mogen winnen.

Goddank wordt hij dus niet een nummer in die lijst  van kille getallen. Misschien zie ik hem volgende week in een wat warmer voorjaars-zonnetje wel weer verschijnen. Een ander aarzelt nog of ie echt wel wil gaan zitten. En bij een derde bank  zie ik een jr. plaats nemen.

Het lijkt dus best wel voller te worden langs mijn weggetje. Tegelijk ervaar ik toenemende stilte. Niet iedereen kan wennen aan deze virtuele ontmoetingen. Het liefst praat je toch “van aangezicht tot aangezicht “ (ik ben gek op die ouwe Statenbijbeltaal, dus laat me maar, het kan geen kwaad  !) maar dat is slechts mijn kant van het verhaal. Elke ander vindt het prettig om te kunnen verstaan wat tegen haar of hem gezegd wordt en als dat niet lukt is het toch een normale reactie om te roepen : wat zeg je ?  En dan begint het. Ik zeg het nóg een keer en nóg eens met schuim op de lippen. En word boos. Zonde van de energie maar dat bedenk je ook pas achteraf.

 

Een dag na de crematie van mijn vriend stierf mijn oudste zus. Tien weken geleden hebben we elkaar voor ’t laatst in levende lijve ontmoet. Daarna kon het niet meer.  Ik zag haar bij wijze van spreken in de verte  gaan richting de  einder waar ze zo naar verlangde. Voor haar was het  “thuiskomen “.  Die beleving deelden we niet. Eigenlijk hebben we samen nooit echt op een bankje gezeten.  Vroeger thuis gleden we allemaal langs elkaar als de bekende schepen in het nachtelijk duister. Daar raakten we zo aan gewend dat de meesten van ons tienen ook in hun volwassen leven dit voortzetten. We kenden elkaar eigenlijk slecht. Van onze kerkelijke opvoeding is bij de helft van ons ouderlijk gezin niets blijven hangen. Bij de anderen  schoot het verschillende kanten op.  Inhoudelijk kwam het slechts met een enkeling ter sprake. Ik schrijf dit omdat ik weet hoe vaak dit voorkomt.  En als je dit deelt met elkaar ontstaat er misschien wel hier of daar een kleine opening. Hoe graag had ik ooit eens gepraat over die “ einder “  ! Voor mij is dat simpelweg het “ einde “ . Elke fantasie of verbeelding over een daarna vind ik prachtig – ik kan er zelf ook wat van  ! – maar dat is het dan. Maar voor mijn zus was het kennelijk een levende werkelijkheid.

Maandagochtend wordt zij door haar kinderen naar het graf gebracht. Vorig jaar, op 24 augustus, hebben ze daar hun vader heengedragen.

We kunnen ze niet ondersteunen. Het  lijkt me een zware gang. Tegelijk heeft het iets moois, als je na meer dan 60 jaar samen, ook samen het levensboek  sluit.

Ik zal, net als vorige week, weer een kaars branden. Tranen van verdriet zullen zich wel weer een weggetje banen aan de binnenkant.

Verdriet om wat we samen  hadden  maar ook – net als bij mijn vriend – om wat we samen misliepen aan contact in de diepte.

 

 


HORIZON IN BEELD 18

 

Zaterdag 18 april 2020

 

Die einder schuift maar op en mijn praatbos groeit.

Eerst één bankje, toen nóg een en nu al verscheidene.

Had ik een jaar geleden nooit gedacht, laat staan verwacht.

Als je hét slechte bericht krijgt denk je toch meteen dat de dood om de hoek staat. Maar zó denken duurde bij mij niet lang.  Je knijpt in de handremmen om vaart te  minderen. Vervolgens tracht je,  al naar gelang de pijn,  zolang mogelijk over dat laatste stukje te doen. Maar nog steeds heb je geen idee hoeveel tijd je nog hebt, Ik heb het geluk ( iets anders is het niet) dat dit heel lang mag duren, nu al bijna een jaar. Perfecte medicatie kan de langzaam toenemende pijn bijhouden  (en de conditie kan nog steeds beter !).  Het hoekje, waar ik omheen moet, is vervangen door een horizon, iets in de verte. Ik loop die kant op, zoveel en - vaak mogelijk vergezeld van mensen die van me houden en bij wie ik ook graag wil zijn. Het virus bemoeilijkt het contact met sommigen  wel maar het maakt ‘t niet onmogelijk.

Op geregelde tijden  ben ik graag alleen, vooral in de nacht.

Ik bof met een eigen kamer boven en daar heb ik mijn virtuele praatbos  aangelegd met her en der verspreid wat bankjes. De gesprekken  die daar plaatsvinden zijn mij heel dierbaar. Op mijn bureau zijn  de bankjes mappen geworden waarin  gesprekken zijn opgeborgen. Mooie herinneringen,  pittige discussies, diepgaande vragen, alles komt langs. Ik heb gewoon het gevoel dat ik hier nog een poosje blijf hangen.

Natuurlijk houd ik de horizon wel in de gaten.

Anders hij mij wel! Ik kan ook niet anders dan zijn kant op.

Maar ‘k heb geen haast. Op een dag als vandaag heb ik veel aanhoudende pijn en dat beïnvloedt ongewild m’n gedachtewereld. Niet poëtisch maar praktisch. Niks verheven vragen maar huis-, tuin- en keukenproblemen. Moet ik die 30 laden niet eens gaan uitruimen, wat moet er met die boeken?

Veel gedateerd spul is al weg maar er zijn nog een paar planken met vriendjes (*) eigenlijk, die me dierbaar zijn. Vol met krassen en streepjes, uitroeptekens en vooral vraagtekens of simpelweg naslagwerken die me op de weg hielden. Terwijl ik dit opschrijf krijg ik het gevoel dat het eigenlijk best wel meevalt. En dus : laat maar zitten, hoofd omhoog en weer heerlijk alle tijd voor de stilte en voor m’n praatbos en vooral voor de liefste mensen in mijn leven.

 

(*) Ik respecteer mensen die boeken graag netjes houden.

Bijna niets ruikt lekkerder dan een nieuw boek, althans van sommige uitgevers. De eerste weken in een volgende klas op school kon een nieuw boek mij mateloos troost bieden, alleen maar de geur. Maar als dat boek er aan het eind van dat schooljaar nóg als nieuw uitzag (kon je er ook nog een mooi prijsje voor vragen !) had het mij niets gezegd.

Vooral romans, fictie, non-fictie, biografieën, geschiedenis, godsdienst, e.a. zijn door mij rijkelijk voorzien  van strepen, krassen, vraagtekens, uitroeptekens en soms zelfs uitroepen ; dat zijn mijn vriendjes geworden. Ze zijn bevlekt, ruiken naar drank en sigaretten en groeien uit hun naad. Lijkt wel wat  op echte vriendschap. Daarom kunnen ze ook tegen een stootje !

 


HORIZON IN BEELD  19                                                        4 MEI 2020

 

Ik dacht dus mijn verleden ver achter me te kunnen laten.

Veel daaruit heb ik getracht in woorden te vangen.

En net als je denkt : nou, dat was het wel zo ongeveer, laat ik me maar op dit beetje heden, dat ik nog heb, storten , komt er achter me met veel geraas een stormwind opzetten . Oorlog, oorlog, hoor ik roepen en dat klinkt beangstigend. Haast automatisch denk je aan kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen. Meteen daarna wereldwijd . In veel landen met name in het rijke Westen kan de jongere generatie oorlog alleen maar spellen  maar kennen ze gelukkig niet de angst ervan. De oudsten wereldwijd voelen een schok. In mijn land gedenken we deze maand de laatste oorlog binnen onze grenzen. 75 jaar leden. Ik ben één van de gelukkigen die al die jaren in vrijheid heeft mogen leven. Ik moet heel ver terugkijken om nog een rookpluim van een neerstortend vliegtuig te kunnen zien of vluchtelingen uit Arnhem die de Zuiderkerk in Apeldoorn binnenstrompelden. Ze waren kapot  van wat ze gezien hadden en doodop van de lange voettocht. Eén van de mensen met wie ik gesprekken mag voeren op mijn denkbeeldige bankjes is zo’n vluchteling. Hij heeft heel wat te vertellen en nóg steeds te verwerken. Na 75 jaar. Dat is hetzelfde als levenslang. Ik “hoor  “

dat allemaal op een van mijn bankjes. Dit moet gewoon nog een poosje duren.

 

                                                                                               17 mei 2020

 

Er is een soort oponthoud ontstaan in mijn tocht naar de Horizon.

Ik ben erbij gaan zitten. Wekenlang heb ik het nieuws over de pandemie  intens gevolgd en getracht  achter de cijfers te kijken. Zoveel doden hier, zoveel i.c.’s daar en dan nog het totaal aantal besmettingen. De wereld ziet er heel anders uit. Mijn emoties zijn er wel maar het is net alsof de rek eruit is. De wereldwijde omvang is voor ons tweetjes – soms drietjes –  niet te bevatten.     En staat corona ook bij mij  achter de deur zoals hij toesloeg bij één van mijn gesprekspartners op het  bankje  ? Bij mij is die ene inwoner gestaag bezig met sloopwerk. Die moet geen collega krijgen. Temeer niet omdat de geest, de psychè, de ziel, mijn ik,  nog zo lekker  bezig is.

Bert Keizer had afgelopen donderdag in Trouw een enige column onder de titel : Na je zeventigste heb je ineens een lichaam  !   

Ik heb heel lang naar dat zinnetje gekeken. Hóé Bert Keizer daarover schrijft is humoristisch genoeg om af en toe eens daverend te lachen. B.v. om een rouwadvertentie waarin staat dat de overledene drager was van  drie Elfstedenkruizen, wat Keizer dan een volstrekt relevante melding noemt op de rand van de Eeuwigheid. Als  lezer van alle rouwadvertenties ( doe ik trouwens ook al jaren) moet hij constateren dat er vaak vermeld staat dat de overledene  nog zoveel plannen had maar zelden of nooit dat hij of zij het wel mooi geweest vond ! Nee, want die geest wilde nog. Ik ervaar dat ook bij mijzelf. Mijn lijf mag dan afnemen in kracht en gewicht en de stapjes richting horizon zijn wankel, mét wandelstok boek ik toch vooruitgang, tegelijk is er van binnenuit een enorme drang om van gedachten te wisselen. Met degenen die direct  naast me leven. Daaromheen mensen die me ook heel na aan het hart liggen ;  af en toe ontmoeten we elkaar, al of niet op corona-afstand, en met tien van hen heb ik “gesprekken”  op  bankjes die overal  langs het pad richting Horizon zijn opgesteld.  Zij zijn verpakt in plastic hoezen.

Meestal “spreek” ik ze in de nacht, de tijd waarop ik nu deze Horizon schrijf. Ze zijn me dierbaar en de gesprekken gaan steeds dieper.

Ik ben dus nog niet klaar. Vroeger werd dat gevraagd aan mensen in hun laatste dagen, of ze klaar waren voor de grote overstap en de ontmoeting met de Eeuwige.  Zo beleef ik dit zelf niet . Voor mij is de Eeuwige geen persoon. En eeuwigheid geen kwestie van tijd. Geen idee wat het dan wél is. Mocht het toch een gelukzalige toestand zijn waarin alle mensen uiteindelijk verzeild raken,  fantaseer er dan nú lustig op los. Dat loopt makkelijker die kant op. Een wandelstok voor de geest.

HORIZONINBEELD20                                                                  11 MEI 2020

Het begon ooit met een wandeling richting Horizon . Mijn leven zou een einde vinden en daar moest het dus op af. De weg die ik moet gaan is onbekend. Het zal geen lang, recht pad wezen. Dat is het voor niemand. Ik heb vroeger met mensen een stukje mogen meelopen   op hún laatste eindje. Het was altijd anders. Heel anders werd het nu voor mij toen bleek  dat ik er wat langer over mag doen dan gedacht. Daarom heb Ik  op mijn weg wat bankjes neergezet. Vervolgens heb ik enkele mensen die mij lief (geworden) zijn uitgenodigd om even met me bij te praten. ’t Kan immers zijn dat ik dingen heb laten rondslingeren onderweg  , die niet vergeten mogen worden. Het zijn inmiddels acht bankjes en elk bankje is verbeeld in een plastic omslag waarin de mails worden bewaard.  Die gesprekken zijn me inmiddels heel dierbaar geworden. Het leuke eraan is dat mijn gesprekspartners elkaar niet kennen. Misschien wel eens gezien of van gehoord maar dat is het dan.

Wat mij bij die gesprekken ontroert is dat in het rode avondlicht, dat van minuut tot minuut van kleur verschiet, ook de herinneringen een andere betekenis kunnen krijgen. Dieper vaak. Of ze worden aangevuld.

Ik heb inmiddels mijn eerste leesboekje “Nergens Thuis “ weer in mijn bezit, over de wees Kees, een jongen met een bochel, en dan op Kerstavond, met sneeuw, en een open kerkdeur, een orgel dat speelt en een organist die hem opneemt. Het boekje eindigt ermee dat Kees orgel speelt tijdens de uitvaart van de organist. Kijk, sentimenteler kan ik het niet maken. Maar de titel blijft me aanspreken, Op één van de bankjes zei degene die me naast me zat :  vaak komt in onze gesprekken naar voren dat je je nergens thuis hebt gevoeld maar thuis komen doe je bij jezelf. Dat is voor mij in elk geval het meest waardevolle aan al die gesprekken dat er steeds meer licht komt in allerlei hoeken en gaten van mijn herinnering aan het verleden.  Ik ben daar dermate intens mee bezig dat ik vaak vergeet dat ik naar die horizon moet. Helemaal geen tijd voor eigenlijk. Zo’n bankje in het zonnetje bevalt veel beter. Vanmorgen zag ik er al weer twee zitten die me uitnodigden voor een gesprek.. Ik ga het doen. Dan maar even een horizon op afstand.

Ik moet nog één ding over “ Nergens Thuis “ vertellen. Er komt maar één Bijbeltekst in voor. Dat is die waarin Jezus zegt dat wie ook maar de minste der mensen te eten, te drinken of onderdak heeft gegeven, het aan Hém heeft gegeven.   Laat dat nu mijn lievelingstekst zijn die 10 jaar geleden centraal stond bij mijn afscheid van Soesterberg. Ik wist echt niet dat die tekst in dat boekje stond. Maar hij is wel zo’n 75 jaar geleden op de bodem van mijn ziel gelegd.

 


HORIZONINBEELD 21

 

Donderdagnacht 18.06.2020.

 

Er hangt een donkere zak water in de verte. Met kleine flitslichten verraadt die zijn komst. Moeder Aarde smacht ernaar. Hopelijk vinden die twee elkaar in deze nacht. Ik zal er m’n bed voor uit komen want onweer is spektakel. Als kind móést ik er voor opstaan en met 3 zusjes en 6 broers plaats nemen  rond de ouderlijke sponde. Van daar uit klonken dan de woorden  “Het ruime hemelrond vertelt met blijden mond Gods eer en heerlijkheid “; vader las dan Psalm 19. Destijds beleefde ik dat als bezwering van de donder en bliksem, ook omdat een gebed volgde waarin God gevraagd werd ons te bewaren temidden van dat natuurgeweld. Nu vind ik het een fascinerend natuurverschijnsel waardoor  stof en  gezapigheid  worden weggevaagd. Daar kan ik ook in mijn kop soms vreselijke behoefte aan hebben. Ik ben de laatste tijd wat aan het treuzelen bij mijn bankjes. Hartstikke fijne gesprekken afgewisseld met te lange periodes van drukkende stilte. Is het de Horizon die benauwt ? De dood dus ? Nog steeds : geen idee wat het is. Lichamelijk is het voor te stellen. Ik heb  genoeg dode mensen gezien. Maar mijn bewustzijn,  mijn gedachten en gevoelens, nergens meer ? Zij die achterblijven hebben een lege plek maar ik heb niets meer ? Omdat ik er niet meer zal zijn, heb ik ook geen idee meer.  Ik vind dat  zo’n vreemde gedachte. En dan heb ik het nog niet eens over het laatste stukje daarnaartoe, het sterven.

Als je eenmaal met je gedachten op deze rails zit kun je allerlei richtingen op. Deze dagen  was het grijs waardoor ik überhaupt geen horizon meer zag. Voelde me in een bos van vragen. Als ik vroeger met de honden in het bos liep en het was mistig weer, dan  stond ik plotseling voor zo’n magnifieke douglass spar  , druipend van water, onverstoorbaar. Tegelijk bleef ik haken aan een wilde braamstruik die zich even onverstoorbaar over mijn pad slingerde. De grote vragen waarover ik nu dagelijks in mijn kranten lees en het nieuws volg, zullen ook na mijn dood bestaan : de pandemie, rijk- arm , blank –  wgekleurd, milieu en klimaat, drugs, dictators, islam. En lukt het de mensheid om te voorkomen dat sommige van deze elementen gemixt worden en tot een gigantische wereldbrand gaan leiden ? Ik zou dat willen weten maar mijn weten is dan gestopt.  Tegelijk zijn er die  takken van de wilde braam, vlakbij, die je lelijk kunnen doen struikelen. Dat gebeurt nu. Ik zou best wat uit dit grijs willen loskomen.

Donderdagnacht 25.6.2020

De ene donderdag is de andere niet. Dat blijkt maar weer. Een hittegolf. Heerlijk alles open, ramen en deuren, dat scheelt.

En dan komt er één zinnetje binnen bij het krant lezen die morgen waar ik een hele dag mee kan doen. Het luidt :  Verlangens worden herinneringen.  Op mijn tocht naar de horizon zou ik maar achterom hoeven kijken om al mijn verlangens te benoemen, vervuld of onvervuld. Maar wat een plezier en vruchtbare bodem is het om ze als herinneringen op te roepen , in de hand te nemen en van alle kanten te bekijken. Niet alle verlangens zijn vervuld.  Eren aantal had nooit vervuld mogen worden. Maar een groot deel is fiere herinnering geworden. Een prima wandelstok op mijn weggetje.

 

Weekend 28/29 juni 2020

Het lijf mag dan steeds meer afhaken, de geest doet het prima.

Na nachten vol dromen verheug ik me ’s morgens op de kranten.

Vooral op zaterdag. En dan met name op Trouw en de NRC. Wat een inspiratie leveren die. Dat lóópt voor mij ook veel makkelijker. Helemaal als ze in mijn verbeelding vallen. Een columnist van Trouw gaat met de Tijd op een bankje zitten voor een diepzinnig gesprek.

Mijn bankje staat vlakbij en dus….. Ik vang wat zinnetjes op. Genoeg om heerlijk op in te slapen. Maar dan komt er aan de achterkant van de slaap, tegen de morgen, een vreselijke nachtmerrie. Ik droom dat de tijd niet meer bestaat. Alles verdwijnt meteen. Een woord dat ik uitsprak zie ik in de lucht verflauwen en oplossen. De aarde om mij heen is verdord en brokkelt af. Uiteraard gebeurde er veel meer maar zoals dat gaat met dromen, elke minuut dat je langer wakker bent wordt de herinnering kleiner. Bij nachtmerries geldt : maar goed ook. Dan is de dag toch beter te behappen. En dat was deze zondag.


HORIZON IN BEELD 22                       20.07.2020

 

De lange wandeling naar de Horizon heeft me veel gebracht.

Zoveel, dat het tijd is geworden om afstand te doen van een aantal rugzakjes. Ik zet ze neer aan de bosrand, daarin bewaar ik alles. De herinneringen aan mijn leven, de prachtige gesprekken met mensen dichtbij. Ik zie Agnes, mijn vrouw, ik zie Marijke, mijn vriendin, en Ina, de moeder van mijn kinderen, ik zie mijn kinderen met hun partners, ik zie mijn kleinkinderen met al hun levenslust en plannen, ik zie m’n enige nog levende broer en zus, m’n vrienden en vriendinnen. Wat heb ik veel van hen allemaal gehouden.

Heel in de verte zie ik nog wat kerktorens ; als jongen droomde ik van zo’n kerkje in de toekomst, maar nu is mijn toekomst verleden geworden.

Vanmiddag kwam mijn bijna blinde broer afscheid nemen. We zaten dichtbij elkaar en hij vroeg me alle bagage uit het verleden van me af te zetten. In ruil daarvoor bood hij mij een luxe tasje aan met 11 velletjes papier. Op elk papier had hij in grote letters, maar nog steeds in zijn prachtige handschrift,

een woord geschreven waarmee een karaktereigenschap van mij werd aangeduid. “Dat loopt wat lichter, strakjes, als je alleen op jouw horizon afgaat. Hierop mag je trots zijn.” En op die briefjes stonden: humor, liefde voor mens en natuur, originele spreker, betrokkenheid, volhardend, kunnen relativeren, culinair, optimisme, onderzoeker, luisteraar, levensgenieter. Ik werd er verlegen van maar voelde me inderdaad trots. Toen we afscheid namen en elkaar omhelsden zag ik in zijn doffe oog een traan glinsteren.  

Ik zal de komende dagen nog enkele keren afscheid nemen maar steeds meer zal ik me richten op mijn eigen horizon. Vanmiddag wacht er een dierbare ontmoeting met een leeftijdgenoot ; als pubers kampeerden we in de Ardennen, als jonge mannen gingen we de theologie aan in Kampen en als dertiger volgde ik hem op als predikant daarna zagen we elkaar 50 jaar niet. Direct na  onze hernieuwde eerste ontmoeting brak de Corona uit die hij met pijn en moeite doorstond. Tegelijkertijd  schoof ik steeds meer op naar mijn horizon. Morgen komt hij me nazwaaien. Als een van de laatsten en daarna is het voor mij open veld. Ik zwaai nog een keer terug. Of misschien nóg een keertje maar dat zie je dan van zelf. En of er een God bestaat of niet, À DIEU is welgemeend.

Bas Nawijn             


Achter de Horizon, 23 juli 2020

 

Lieve familie, vrienden en alle meelezers van de Horizon in beeld,

 

Vanavond heeft Bas in alle rust zijn horizon bereikt.

Omringd door zijn geliefde Agnes, Marijke, Ina, kinderen en hun partners.

Liefdevol, warm en intens hebben we tot op het laatste moment van en met elkaar genoten.

Bas hield de regie totdat hij in slaap viel.

Hij was klaar om ons en het leven los te laten.

Wat gunnen wij deze dappere strijder zijn rust.

 

Warme groeten van ons allemaal,

 

Harold, Barbara en Karin